Vorig voorjaar gingen we op een zonnige dag wandelen in ons
favoriete natuurgebied in Kring van Dorth met een oud-collega &
supervogelaar. Zo’n type dat iets voorbij ziet vliegen en roept: ‘Een bonte
vliegenvanger!’ of ‘Kijk daar, een Fitis,’ en je kunt zo snel niet kijken of je
ziet alleen nog een staartje. Tijdens de
maaltijd in de tuin ziet en hoort hij ook een ongekende hoeveelheid jou tot dan
toe onbekende erfvogels. Hoofd Vogelaar neemt regelmatig gezang op met zijn
telefoon en laat dat dan aan hem horen: binnen drie seconden roept hij:
‘Zwartkop!’ ‘Tuinfluiter!’ Ja, nou dat kan iedereen wel zeggen. Gelukkig was
zijn vrouw ook mee, dus wij konden het ook over andere dingen hebben.
Hoe dan ook, we liepen door dat bos (‘Wielewaal, kijk d…’)
en lieten onze honden los. Dat mag daar niet en dat weten we ook wel, maar zulke
blije hondjes voortdurend aan de lijn houden is voor niemand leuk. We kwamen
andere mensen tegen, die keurig hun hond wel aangelijnd hadden en ons wat
misprijzend groetten. Onze Smouzen stoven zo nu en dan in grote eensgezindheid
het bos in om een muis of iets anders dat door het struweel ritselde te
grijpen. Ze vermaakten zich kostelijk. We wandelden en babbelden over van alles
en nog wat ( ‘Twee vechtende Groenlingen!’). Aan het einde van het pad dat we
volgden begonnen de weilanden. Wij dames waren nog wat achter gebleven om een
paar bloemen te bewonderen, toen Hoofd Roodwild ons sissend riep: ‘Kijk daar,
een ree met een jong!’ Wij renden struikelend naar de bosrand. Inderdaad vloog
er een ree met grote sprongen (Capriolus Capriolus) door het hoge gras, op
enkele meters gevolgd door haar kalfje. Wat alleen wat vreemd was: het kalfje
blafte. Paniek maakte zich van ons meester.
We riepen Ronja om het hardst en gelukkig zag ze in dat deze prooi voor
haar een maatje te groot was. Hijgend en om goedkeuring vragend keerde ze terug.
Wat ze kreeg was haar riem. En voorlopig houden we ons aan de voorschriften van
de bordjes Opengesteld.