zondag 28 april 2019

Een stukje fietsen

Het laatste weekend van april staat in Villlers-en-Ouche in het teken van de rallye cycliste. Al 52 keer organiseert het comité de fêtes deze fietstocht van 45 km door de dreven van Villers.



Schoonzus en ik hadden ons opgegeven en we zijn zelfs een paar keer wezen trainen, tot het hopeloze weer van de afgelopen dagen roet in het eten gooide. Dus niet héél goed voorbereid verscheen ik vanochtend om kwart voor acht met mijn Gazelle Twist met vijf werkende versnellingen aan de start. B(r)oer bleek mee te fietsen i.p.v. zijn vrouw en dat bleek maar goed ook….Meteen de eerste kilometers ging het al hurry up. Het was koud, zon en wolken wisselden elkaar af, het waaide nog niet, maar de te nemen heuvels bleken geen kattenpis voor mijn stalen ros en iets minder stalen benen. 

Een meneer in een fladderende gele Micky Mouse poncho zag mijn gezwoeg met lede ogen aan en drukte ferm zijn rechterhand in mijn rug. Dat hielp alvast een beetje. Maar nog zo’n twee kilometer later, na eerst met ca 60 km per uur door een dal gescheurd te zijn, bleek de heuvel die daar onvermijdelijk op volgde een niet te nemen hindernis. Ik stapte af en dacht, ik ga wel even lopen. Maar de bluebells in de berm leken met duizelingwekkende snelheid op me af te komen, dus de bezemwagen, die toch al achter mij reed, vond het beter mij van mijn rijwiel te scheiden en ik mocht lekker warm in de auto zitten tot de eerste stop. Daar kon je poederkoffie met dunne plakjes cake krijgen in de lokale salle de fête. Er werd besloten dat ik eerst weer even mee moest in de bus, aangezien er vanuit het gehucht een ‘côte raide’ dus een steile helling genomen moest worden maar daarna werd het allemaal vlak, echt waar,  en dan kon ik wel weer fietsen, vond ik zelf ook. Ik nam natuurlijk niet deel om als Hollandaise de risée van de ca 100 deelnemers (voor het overgrote deel niet elektrisch ondersteund) te zijn!


Welgemoed stapte ik dus weer op en het ging eerst ook best lekker, beetje wind in de rug, ai, weer een vals plat – maar daar hadden we gelukkig de man uit Aube weer die zich over mij ontfermde. Ik liet mij lovend uit over zijn conditie. Hij beweerde dat dit de enige fietstocht per jaar was die hij maakte. En zijn training vooral in de apéro sfeer gezocht moest worden.


Op eigen kracht haalde ik tenslotte de tweede stop, in St Nicolas-de-Sommaire. Prachtig dorpje, de burgemeester stond met de tien andere vrijwilligers achter de bar en de eerste flessen Merlot werden ontkurkt en leeggeschonken. Ik hield het bij een ham sandwich en een bekertje jus d’orange. Ik had het idee dat ik nu geweldig verkwikt was maar er volgde weer zo’n gemene helling en nu ook inmiddels een stevige wind tegen! Gelukkig was er na twee kilometer alweer een pauze omdat we een schitterende kapel gingen bekijken, die voor de gelegenheid ook nog even klokgelui liet horen.


Inmiddels was ik mijn gele ruiter kwijt en zwoegde ik achter B(r)oer en Michel op zijn elektrische fiets aan, de bezemwagen op onze hielen. Bij iedere kruising stapte een heel contingent vrijwilligers uit een andere bus om het verkeer tegen te houden, maar die waren ons vergeten dus namen we in Glos een hele verkeerde afslag. Michel wist wel een handig omweggetje terug naar de oorspronkelijke route. Als laatsten arriveerden bij de derde stop in Couvains, maar daar bleven we niet lang want het was al bijna ‘l heure pour l’apéro!’ En dan krijgt men haast.




Met een straffe wind tegen reden we over vele valse platten door een weinig afwisselend koolzaad- en graanlandschap. Vlak voor La Ferté Fresnel was de man uit Aube, die Gérard bleek te heten,   weer terug en nam mij flink onder handen. Hijgend kwam ik aan in het dorp. 

De laatste etappe ging gewoon over de D-weg en man, wat zag ik daar tegenop: je rijdt dan natuurlijk eerst met een heerlijk gangetje het dal in naar La Sifletière, maar dan is het voorbij met de pret en moet je honderden meters omhoog. Hier stapte ik af en ging lopen. Michel kwam me achterna gefietst en stelde voor dat we van fiets ruilden, dan beleefde ik toch nog wat ‘joie’plezier, aan deze fietstocht. En inderdaad. Wat een genot om iedereen die mij al talloze keren gepasseerd was, nu in volle vaart voorbij te sjezen. Ondertussen fietste Michel zonder merkbare inspanning op mijn fiets de heuvel op. In Villers werden we uitbundig toegejuicht door familie en vrienden van de deelnemers. Met z’n allen gingen we de salle de fête binnen voor het aperitief. Heel lang duurde dat niet, er moest ook nog gegeten worden. Ik had me daarvoor niet opgegeven dus nadat ik mijn gele ruiter nog eens hartelijk bedankt had voor zijn steun: zonder hem en de rest van mijn treintje was het me niet gelukt, deed ik mijn best met kwieke pas naar de auto te lopen. 

Of ik moet wat aan mijn conditie doen, of ik heb een elektrische fiets nodig. Ik weet denk ik wel wat het gaat worden!