dinsdag 31 januari 2017

Onbereikbare liefde

Te laat (gisteren) las ik over een prijsvraag waarbij je een kort verhaal over de Liefde moest schrijven. En dat heb ik toen toch maar gedaan 💖





Sinds een week of twee kwam Christa bijna iedere middag op de thee. Ik was een paar jaar jonger dan zij en diep onder de indruk van haar lange, blonde haar, haar zwart omrande ogen en haar elegante filtersigaret.  Mijn moeder en ik wisten natuurlijk waarom ze kwam. Ze ging altijd zo op de bank zitten dat ze door het grote raam naar de overkant van de straat kon kijken. Daar werden nieuwe huizen gebouwd. Vroeger speelden wij daar, toen stond er nog een oude boomgaard en aten we de gevallen appeltjes tot we buikpijn hadden. We bouwden ondergrondse hutten, stookten vuur en vluchtten als de wijkagent op de fiets langskwam om ons de les te lezen. Maar zo ongeveer tegen de tijd dat wij ophielden met spelen startte daar de bouw van zes twee-onder-een kap huizen. En na een paar weken kwam Christa, oudste dochter van een buurvrouw een paar huizen verderop, op de thee. Eerst had ze nog wat smoesjes, zoals: ‘Mijn moeder is er niet en ik heb geen sleutel’ maar al gauw werd het ons duidelijk wat ze kwam doen en waren die smoesjes niet meer nodig. Ze vroeg of mijn moeder niet aan de hare wilde vertellen van haar bezoekjes. Ze maakte huiswerk bij een vriendin, was het verhaal. Ik had het idee dat mijn moeder het niet helemaal mee eens was met dit in haar gestelde vertrouwen, maar vooralsnog hield ze haar mond.

Het was mei en hoewel het echt nog helemaal niet warm was, was er één bouwvakker die bijna altijd met ontbloot bovenlijf werkte. Ik vond het maar raar, maar ik begreep al gauw dat Christa voor hem kwam. Ze hield hem nauwlettend in de gaten. Hij wist niet dat zij bij ons naar hem zat te kijken, dus hij werkte gewoon door. Soms stond hij met z’n rug naar de bouw toe op de steiger en veegde met een vermoeid gebaar met zijn onderarm het lange haar uit zijn gezicht. Dan zag je zijn spierballen en de bos donker haar onder zijn oksel. Zijn werkbroek zakte door die beweging lager over zijn heupen. Christa slaakte dan een zucht en soms trilde de hand waarin ze haar sigaret hield. Ze rookte bijna aanhoudend.

‘Moet je niet gewoon eens kennis met hem maken?’ vroeg ik na een dag of wat.
‘Ben je gek ofzo,’ zei ze kribbig. ‘Natuurlijk niet.’
‘Ben je verliefd op hem?’ Ik las de Tina, ik had er verstand van.
Ze keek me aan met die zwarte ogen. Even zag ik dat ze geen antwoord wilde geven, toen zuchtte ze. ‘Ja,’ zei ze. ‘Heel erg.’ Tot mijn grote schrik rolde er een traan uit haar oog. Hij trok een zwart spoor op haar wang.
‘Maar het is een onbereikbare liefde,’ zei ze toen. Er kwamen nog meer tranen. Mijn moeder was in haar naaikamer iets verkeerds voor mij aan het naaien en ik wist niet zo goed wat er nu van mij verwacht werd. Ze haalde een verfrommelde zakdoek uit haar spijkerbroek en veegde langs haar ogen.
‘Nooit zullen wij met elkaar omgaan,’ zei ze. ‘Ik kan alleen maar naar hem kijken, hier.’ Het leek mij geen goede manier om met de liefde om te gaan.
‘Zal ik hem een brief van je brengen,’ stelde ik voor. Er moest toch contact gelegd kunnen worden!
Hier had ze nog niet over nagedacht, dat kon ik zien.
‘Wat zou ik daar in moeten zetten!’
‘Dat je hem een keertje wilt zien?’ Het leek mij een uitstekend idee. Maar Christa had alweer bezwaren.
‘Straks om vier uur stapt hij met de anderen in dat witte busje en rijdt ik weet niet waar naartoe,’ mompelde ze voor zich uit.
‘Maar wil je dan hier altijd blijven kijken tot de bouw afgelopen is?’ Ik begreep er niks van. Dat zou mij later niet overkomen, dat ik bij een ander naar mijn onbereikbare liefde kwam kijken.
‘Ik denk niet dat er iets anders op zit,’ zei Christa. Ze snoof en stak weer een sigaret op.’Het is alweer bijna tijd voor hem om te gaan.’
Er werd gebeld. Mijn moeder deed open en toen hoorden we een bekende stem. Christa schrok zich wild. Ik hoorde dat mijn moeder nog probeerde haar uit de woonkamer te houden maar daar kwam ze al naar binnen.
‘Dus hier hang je uit, liegbeest.’ Haar moeder was woedend. ’Ik ben net bij Mariëlle geweest en daar was je dus niet! Waarom ben je hier in vredesnaam?’ Ze keek nu ook boos naar mijn moeder, die zenuwachtig lachte. Christa’s moeder volgde de snelle blik die Christa door het raam wierp.
‘Dat méén je niet! Die gozer daar zeker? Kom op, we gaan!’ Ze pakte Christa bij haar arm maar die trok hem direct los.
‘Het moet niet gekker worden, als een loopse teef achter zo’n vent aan te lopen!’ Ze was razend. ‘Je denkt toch niet dat we voor jou een bouwvakker in gedachten hadden? We gaan nú naar huis.’ Ze keurde mijn moeder geen blik waardig en stormde de kamer uit. Christa volgde haar. ‘Dankuwel,’ hoorde ik haar nog mompelen tegen mijn moeder. De voordeur sloeg met een klap dicht. Mijn moeder en ik keken elkaar aan en mijn moeder begon te lachen.
‘Ze zag meteen om wie het ging! Zo moeder, zo dochter….’ Samen kregen we geweldig de slappe lach.
Toen ik even naar buiten keek zag ik een lage sportauto stoppen voor het huizenblok. Er stapte een langbenige blondine uit, ze had een kort bontjasje aan. Hij had een shirt aangetrokken en trok haar met één beweging naar zich toe en kuste haar vol op de mond.

Christa is niet meer bij ons op de thee gekomen.