De enorme hond van de man uit de Creuse blaft als zijn baas
verder dan twee meter uit de buurt is. En dat is hij nogal eens, want de man
maakt graag een praatje en hoort bij de inventaris van de camping. Hij kan dus
ook gasten ontvangen en ze wijzen op de bel waarop ze moeten drukken als de acceuil onbemand is. Dan komt de immer
in het zwart geklede, kettingrokende Jeremy op zijn fiets aangesneld. Intussen
blaft de hond met regelmatige tussenpozen, terwijl de man uit de Creuse hem
zonder enig merkbaar effect toebrult stil te zijn en niet zo’n comédie te maken. Het lijkt erop dat de
hond ‘Panache’ heet, maar het kan ook zijn dat de man iets roept dat ik
verkeerd versta. Soms eindigt een woef in een langdurig melodieus gejank, dat
langzaam verdwijnt tussen de bergen. Zo nu en dan neemt de man zijn gitaar ter
hand en barst los in Spaans gezang, hetgeen een hoop verklaart. De man en zijn
vreemd genoeg kleurloze vrouw komen hier al jaren. Ze hebben een camper maar
die verlaat de camping pas op het moment als ze daadwerkelijk gaan vertrekken.
Tot die tijd lopen ze naar het dorp, de enorme Panache tussen hen in. Er is nog
een ander bevriend stel dat in de caravan naast hen verblijft en wel over een
auto beschikt. Soms gaan de dames samen boodschappen doen. Op zondagmiddag eten
en drinken ze gezamenlijk, de hele middag lang zoals alleen Fransen dat kunnen.
Tegenover ons staat een aantal caravans waar een houten
huisje omheen gebouwd is waardoor de leefruimte verdubbelt. In één ervan woont
een jonge man met het syndroom van Down. Hij heeft de hele dag de TV aan. Soms
komt er familie op bezoek, die blijft dan ook een nacht logeren. Hij heeft Dirk
verteld dat hij tot het sluiten van de camping hier blijft en dan naar Spanje
gaat. Als Dirk een keer net voor hem de enige zitwc op de camping bezet blijft
de jongeman licht mopperend vlak voor de deur staan wachten tot hij klaar
is.
In één van de andere caravans woonde
een tijdje een atletisch gebouwde man met een witte ruwharige hond met één
bruin oor en enge rode ogen. Het was wel een aardige hond verder. De man
vervoerde hem in een karretje achter zijn fiets. We zagen hem in het dorp
koffiedrinken of boodschappen doen bij de SuperU. Op een dag arriveerde er een
man in een auto met een aanhangwagen met een motorfiets erop. Hij liep met een
blauwe plastic fles naar de plek waar de man met de witte hond woonde. Daar
zaten ze tot de schemering, de hond liep vergeten alleen over de camping en
kwam met onze honden spelen. Aan het begin van de avond keerde de man met de
blauwe fles terug. De volgende ochtend hoorde ik al vroeg de man met de
hondenkar weg fietsen. Hij is niet meer terug gekomen.
Naast ons parkeerde een pick-up truck met een enorme kajak omgekeerd
op het dak. Er sprongen drie jonge hippies met dreadlocks uit. Ze hadden veel
bonte kleren aan. Ze brachten de nacht door in hangmatten. Jeremy vertelde me
later dat zijn kantoortje zich vulde met hun lijflucht toen ze zich in kwamen
schrijven. Hij trok zijn neus op en schudde zijn hoofd. ‘Van die gasten die
drie dagen in de natuur verblijven en dan een nachtje op een camping komen
staan om te douchen.’ Ik had geen idee waarom, maar hij keurde deze handelwijze
overduidelijk af.
Jeremy en zijn vrouw onderhouden een enorme moestuin, met serres waarin de heerlijkste tomaten
groeien. In zijn kleine winkeltje naast het kantoortje verkoopt hij deze, samen
met zoete uien, pruimachtige perziken, courgettes, knapperige paprika’s in alle
kleuren. Hij heeft een uitgesproken mening over de reguliere landbouw. Hij
vertelt me dat zijn paprika’s er bijna vier maanden over doen om tot wasdom te
komen. Dat verklaart hun volle smaak. Ook de tomaten kweekt hij langzaam. Als je
sla bestelt snijdt hij een krop af en komt hem je brengen. In deze hele
omgeving is bio het toverwoord, op de markt is het merendeel van de producten
biologisch geteeld of vervaardigd. En worden ze verkocht voor een prijs die de
producent zelf bepaalt. Korte lijnen. Zoals het altijd zou moeten, maar zoals
het al lang helemaal niet meer gaat.
Op zondagochtend wordt er op everzwijnen gejaagd in de
bergen om ons heen, met honden en hoornblazers. De honden gillen van opwinding
en ook Panache doet mee. Jeremy maakt zich zorgen of er niet een aan de jacht
ontkomen wild zwijn over de camping zal rennen. Deze keer gebeurt dat niet maar
er is er een paar nachten geleden wel één op de camping geweest, ik heb hem
zelf horen snuiven in de diepte van de bijna droogstaande beek voor onze tent.
We zorgen er dus maar voor dat er geen voedsel rond de tent te vinden is. Onze nieuwe buren maken zich op voor de lange
zondaglunch, ze hebben visite. Wij eten straks een stokbroodje camembert. En
een gebakken ei. Met de chipolata’s van gisteren er in kleine stukjes in
meegebakken. Met een paar van die goddelijke tomaten.
In het dorp kun je heerlijk eten en de fraaie omgeving
ontvouwt zich voor ons. We bezoeken een stadje dat ontsnapt is aan de
kwalificatie ‘Plus beaux villages de France’ en daardoor prachtig en verrassend authentiek gebleven is. We kopen
heerlijke wijn bij de Eco Cave. Op de camping mogen onze honden loslopen. Er
is maar sporadisch 3G en open Wifi en er zijn nog hurktoiletten. De ANWB kent de camping niet en dat is
misschien ook maar beter, want er zijn zo van die plekken die je niet met
iedereen wilt delen.
In de zomer schijnt het hier evengoed vol te staan.
In de zomer schijnt het hier evengoed vol te staan.
Kamperen in de herfst heeft, als je eenmaal gewend bent aan
de koude nachten, de koele ochtenden en korte avonden, ook wel wat. Zeker als
overdag de zon uitbundig schijnt en dat doet hij, al die tijd dat we hier zijn
op één dag na.