zaterdag 30 september 2017

Vakantie in september







De enorme hond van de man uit de Creuse blaft als zijn baas verder dan twee meter uit de buurt is. En dat is hij nogal eens, want de man maakt graag een praatje en hoort bij de inventaris van de camping. Hij kan dus ook gasten ontvangen en ze wijzen op de bel waarop ze moeten drukken als de acceuil onbemand is. Dan komt de immer in het zwart geklede, kettingrokende Jeremy op zijn fiets aangesneld. Intussen blaft de hond met regelmatige tussenpozen, terwijl de man uit de Creuse hem zonder enig merkbaar effect toebrult stil te zijn en niet zo’n comédie te maken. Het lijkt erop dat de hond ‘Panache’ heet, maar het kan ook zijn dat de man iets roept dat ik verkeerd versta. Soms eindigt een woef in een langdurig melodieus gejank, dat langzaam verdwijnt tussen de bergen. Zo nu en dan neemt de man zijn gitaar ter hand en barst los in Spaans gezang, hetgeen een hoop verklaart. De man en zijn vreemd genoeg kleurloze vrouw komen hier al jaren. Ze hebben een camper maar die verlaat de camping pas op het moment als ze daadwerkelijk gaan vertrekken. Tot die tijd lopen ze naar het dorp, de enorme Panache tussen hen in. Er is nog een ander bevriend stel dat in de caravan naast hen verblijft en wel over een auto beschikt. Soms gaan de dames samen boodschappen doen. Op zondagmiddag eten en drinken ze gezamenlijk, de hele middag lang zoals alleen Fransen dat kunnen.


Tegenover ons staat een aantal caravans waar een houten huisje omheen gebouwd is waardoor de leefruimte verdubbelt. In één ervan woont een jonge man met het syndroom van Down. Hij heeft de hele dag de TV aan. Soms komt er familie op bezoek, die blijft dan ook een nacht logeren. Hij heeft Dirk verteld dat hij tot het sluiten van de camping hier blijft en dan naar Spanje gaat. Als Dirk een keer net voor hem de enige zitwc op de camping bezet blijft de jongeman licht mopperend vlak voor de deur staan wachten tot hij klaar is.  

In één van de andere caravans woonde een tijdje een atletisch gebouwde man met een witte ruwharige hond met één bruin oor en enge rode ogen. Het was wel een aardige hond verder. De man vervoerde hem in een karretje achter zijn fiets. We zagen hem in het dorp koffiedrinken of boodschappen doen bij de SuperU. Op een dag arriveerde er een man in een auto met een aanhangwagen met een motorfiets erop. Hij liep met een blauwe plastic fles naar de plek waar de man met de witte hond woonde. Daar zaten ze tot de schemering, de hond liep vergeten alleen over de camping en kwam met onze honden spelen. Aan het begin van de avond keerde de man met de blauwe fles terug. De volgende ochtend hoorde ik al vroeg de man met de hondenkar weg fietsen. Hij is niet meer terug gekomen.


Naast ons parkeerde een pick-up truck met een enorme kajak omgekeerd op het dak. Er sprongen drie jonge hippies met dreadlocks uit. Ze hadden veel bonte kleren aan. Ze brachten de nacht door in hangmatten. Jeremy vertelde me later dat zijn kantoortje zich vulde met hun lijflucht toen ze zich in kwamen schrijven. Hij trok zijn neus op en schudde zijn hoofd. ‘Van die gasten die drie dagen in de natuur verblijven en dan een nachtje op een camping komen staan om te douchen.’ Ik had geen idee waarom, maar hij keurde deze handelwijze overduidelijk af.


Jeremy en zijn vrouw onderhouden een enorme moestuin, met serres waarin de heerlijkste tomaten groeien. In zijn kleine winkeltje naast het kantoortje verkoopt hij deze, samen met zoete uien, pruimachtige perziken, courgettes, knapperige paprika’s in alle kleuren. Hij heeft een uitgesproken mening over de reguliere landbouw. Hij vertelt me dat zijn paprika’s er bijna vier maanden over doen om tot wasdom te komen. Dat verklaart hun volle smaak. Ook de tomaten kweekt hij langzaam. Als je sla bestelt snijdt hij een krop af en komt hem je brengen. In deze hele omgeving is bio het toverwoord, op de markt is het merendeel van de producten biologisch geteeld of vervaardigd. En worden ze verkocht voor een prijs die de producent zelf bepaalt. Korte lijnen. Zoals het altijd zou moeten, maar zoals het al lang helemaal niet meer gaat.

Op zondagochtend wordt er op everzwijnen gejaagd in de bergen om ons heen, met honden en hoornblazers. De honden gillen van opwinding en ook Panache doet mee. Jeremy maakt zich zorgen of er niet een aan de jacht ontkomen wild zwijn over de camping zal rennen. Deze keer gebeurt dat niet maar er is er een paar nachten geleden wel één op de camping geweest, ik heb hem zelf horen snuiven in de diepte van de bijna droogstaande beek voor onze tent. We zorgen er dus maar voor dat er geen voedsel rond de tent te vinden is.  Onze nieuwe buren maken zich op voor de lange zondaglunch, ze hebben visite. Wij eten straks een stokbroodje camembert. En een gebakken ei. Met de chipolata’s van gisteren er in kleine stukjes in meegebakken. Met een paar van die goddelijke tomaten.

In het dorp kun je heerlijk eten en de fraaie omgeving ontvouwt zich voor ons. We bezoeken een stadje dat ontsnapt is aan de kwalificatie  ‘Plus beaux villages de France’ en daardoor prachtig en verrassend authentiek gebleven is. We kopen heerlijke wijn bij de Eco Cave. Op de camping mogen onze honden loslopen. Er is maar sporadisch 3G en open Wifi en er zijn nog hurktoiletten.  De ANWB kent de camping niet en dat is misschien ook maar beter, want er zijn zo van die plekken die je niet met iedereen wilt delen.
In de zomer schijnt het hier evengoed vol te staan.


Kamperen in de herfst heeft, als je eenmaal gewend bent aan de koude nachten, de koele ochtenden en korte avonden, ook wel wat. Zeker als overdag de zon uitbundig schijnt en dat doet hij, al die tijd dat we hier zijn op één dag na.