Het laatste weekend van april staat in Villlers-en-Ouche in
het teken van de rallye cycliste. Al 52 keer organiseert het comité de fêtes
deze fietstocht van 45 km door de dreven van Villers.
Schoonzus en ik hadden ons opgegeven en we zijn zelfs een
paar keer wezen trainen, tot het hopeloze weer van de afgelopen dagen roet in
het eten gooide. Dus niet héél goed voorbereid verscheen ik vanochtend om kwart voor acht met
mijn Gazelle Twist met vijf werkende versnellingen aan de start. B(r)oer bleek
mee te fietsen i.p.v. zijn vrouw en dat bleek maar goed ook….Meteen de eerste
kilometers ging het al hurry up. Het was koud, zon en wolken wisselden elkaar
af, het waaide nog niet, maar de te nemen heuvels bleken geen kattenpis voor
mijn stalen ros en iets minder stalen benen.
Een meneer in een fladderende
gele Micky Mouse poncho zag mijn gezwoeg met lede ogen aan en drukte ferm
zijn rechterhand in mijn rug. Dat hielp alvast een beetje. Maar nog zo’n twee
kilometer later, na eerst met ca 60 km per uur door een dal gescheurd te zijn,
bleek de heuvel die daar onvermijdelijk op volgde een niet te nemen hindernis.
Ik stapte af en dacht, ik ga wel even lopen. Maar de bluebells in de berm leken met duizelingwekkende snelheid op me af
te komen, dus de bezemwagen, die toch al achter mij reed, vond het beter mij
van mijn rijwiel te scheiden en ik mocht lekker warm in de auto zitten tot de
eerste stop. Daar kon je poederkoffie met dunne plakjes cake krijgen in de
lokale salle de fête. Er werd besloten dat ik eerst weer even mee moest in de
bus, aangezien er vanuit het gehucht een ‘côte
raide’ dus een steile helling genomen moest worden maar daarna werd het
allemaal vlak, echt waar, en dan kon ik
wel weer fietsen, vond ik zelf ook. Ik nam natuurlijk niet deel om als
Hollandaise de risée van de ca 100 deelnemers (voor het overgrote deel niet
elektrisch ondersteund) te zijn!
Welgemoed stapte ik dus weer op en het ging eerst ook best
lekker, beetje wind in de rug, ai, weer een vals plat – maar daar hadden we
gelukkig de man uit Aube weer die zich over mij ontfermde. Ik liet mij lovend
uit over zijn conditie. Hij beweerde dat dit de enige fietstocht per jaar was
die hij maakte. En zijn training vooral in de apéro sfeer gezocht moest worden.
Op eigen kracht haalde ik tenslotte de tweede stop, in St
Nicolas-de-Sommaire. Prachtig dorpje, de burgemeester stond met de tien andere vrijwilligers achter de bar
en de eerste flessen Merlot werden ontkurkt en leeggeschonken. Ik hield het bij
een ham sandwich en een bekertje jus d’orange. Ik had het idee dat ik nu
geweldig verkwikt was maar er volgde weer zo’n gemene helling en nu ook
inmiddels een stevige wind tegen! Gelukkig was er na twee kilometer alweer een
pauze omdat we een schitterende kapel gingen bekijken, die voor de gelegenheid
ook nog even klokgelui liet horen.
Inmiddels was ik mijn gele ruiter kwijt en zwoegde ik achter
B(r)oer en Michel op zijn elektrische fiets aan, de bezemwagen op onze hielen.
Bij iedere kruising stapte een heel contingent vrijwilligers uit een andere bus
om het verkeer tegen te houden, maar die waren ons vergeten dus namen we in
Glos een hele verkeerde afslag. Michel wist wel een handig omweggetje terug
naar de oorspronkelijke route. Als laatsten arriveerden bij de derde stop in
Couvains, maar daar bleven we niet lang want het was al bijna ‘l heure pour
l’apéro!’ En dan krijgt men haast.
Met een straffe wind tegen reden we over vele valse platten
door een weinig afwisselend koolzaad- en graanlandschap. Vlak voor La Ferté
Fresnel was de man uit Aube, die Gérard bleek te heten, weer terug en nam mij
flink onder handen. Hijgend kwam ik aan in het dorp.
De laatste etappe ging
gewoon over de D-weg en man, wat zag ik daar tegenop: je rijdt dan natuurlijk
eerst met een heerlijk gangetje het dal in naar La Sifletière, maar dan is het
voorbij met de pret en moet je honderden meters omhoog. Hier stapte ik af en
ging lopen. Michel kwam me achterna gefietst en stelde voor dat we van fiets ruilden, dan beleefde ik toch nog wat ‘joie’plezier, aan deze
fietstocht. En inderdaad. Wat een genot om iedereen die mij al talloze keren
gepasseerd was, nu in volle vaart voorbij te sjezen. Ondertussen fietste Michel
zonder merkbare inspanning op mijn fiets de heuvel op. In Villers werden we
uitbundig toegejuicht door familie en vrienden van de deelnemers. Met z’n allen
gingen we de salle de fête binnen voor het aperitief. Heel lang duurde dat
niet, er moest ook nog gegeten worden. Ik had me daarvoor niet opgegeven dus nadat
ik mijn gele ruiter nog eens hartelijk bedankt had voor zijn steun: zonder hem en de rest
van mijn treintje was het me niet gelukt, deed ik mijn best met kwieke pas naar
de auto te lopen.
Of ik moet wat aan mijn conditie doen, of ik heb een elektrische
fiets nodig. Ik weet denk ik wel wat het gaat worden!