Als je naar een kleinere woning verhuist kan het niet anders
of je moet opruimen. Wij verhuisden eind januari 2018 naar Normandië. Aangezien
het (vakantie)huis waar we gingen wonen al helemaal was ingericht, moesten we
dus van een hoop zaken afstand doen. Omdat we tegenwoordig ontspullen leuk
moeten vinden, je wordt er zo ‘zen’ van, gingen we met frisse moed aan de slag.
Meubels hoefden nauwelijks mee en vonden
ook een weg naar anderen. Keukenspullen idem dito. Dozen vol boeken gingen naar
het Goed, evenals nog veel meer spullen die we niet meer nodig hadden of domweg
niet konden plaatsen. Omdat het huis bewoond werd door Jongste Dochter en
vriend hoefde nog niet álles weg, ze moesten eerst maar eens bekijken of het
beviel, hier te wonen en dan misschien ons huis kopen. Uiteindelijk vertrokken
we met een enorme aanhanger met nog steeds eigenlijk veel te veel spullen.
Anderhalf jaar later werd de koop gesloten en nu moest er
serieus werk gemaakt worden van het leegruimen van het huis. Ik geef het je te
doen. Een meter strips, behalve Asterix en Kuifje in twee talen ook nog de Gefrustreerden en
de door mij gehate maar door Man zeer gewaardeerde Andy Cap. Het volledige werk
van Marten Toonder. Twee meter foto-albums en nog eens een doos vol met
ingelijste foto’s. Babykleertjes, mooie truitjes en broekjes, kinderbeddengoed. Een doos kerstkaarsen, het traditionele kerstcadeau van onze oppas aan de kinderen gedurende zeker tien jaar. Speelgoed, knuffels. Een bont gekleurd teiltje uit mijn 'verantwoord speelgoed tijd' met houten eendjes, een tamboer en een
schaapje. Een beetje kapotgespeeld en daarna woonden ze lange tijd op een
plankje in de woonkamer waar ik er elke dag naar kon kijken. En dan natuurlijk
mijn poppenhuizen en kleine projectjes. Had ik er al misschien wel tien weg
gedaan (en één meegenomen naar Frankrijk), ik kon het toch niet over mijn hart
verkrijgen ze maar gewoon op de brandstapel te gooien. En proberen ze op
Marktplaats te verkopen was grotendeels alleen maar ergernis, met mensen die het
normaal vinden 15 euro te bieden op een uniek Bretons huisje. Dus dat moest ook
mee. Een paar andere gaf ik weg. Overal vond ik poppenhuisminiaturen, zaken die
me herinnerden aan een hele bijzondere tijd in ons leven. In ons pied-à-terre
had ik al wat mooie dingen in de vitrinekast gezet en daar kon gelukkig nog wel
wat bij. Andere spullen had ik zeker tien keer in handen zonder dat er een
echte bestemming voor kwam.
En hoewel ik heus wel weet dat je met heel bescheiden
middelen prima kunt leven (daar is ons Franse huis een goed voorbeeld van,
evenals ons pied-à-terre, dat je ook een ‘tiny house’ mag noemen) is het opruimen
van je leven helemaal niet leuk en word ik er ook helemaal niet blij van. Het
is een definitieve stap naar een volgende fase, namelijk de ‘nu zijn we oud -fase’.
We hebben zoveel meer verleden dan toekomst en dan gooi je dat verleden ook nog
grotendeels weg. Ik heb in zeker acht albums alle losgeraakte foto’s weer vastgelijmd
en genoten van het bekijken ervan. Maar ze gaan niet mee naar Frankrijk, we
slaan ze hier op het zoldertje op en misschien komen ze er ooit nog wel weer
eens van af als de dochters foto’s willen kijken, maar onherroepelijk volgt het
moment dat ze gewoon bij het oud papier terecht komen. En dat geldt natuurlijk
voor alles.
Er klopt helemaal niks van je verhaal, Marie Kondo. Ontspullen
maakt je verdrietig. Het schiet ervan in je rug en in je gemoed. En natuurlijk
komt er weer ruimte voor iets anders en zul je de meeste van die spullen ook
nooit missen als ze eenmaal weg zijn, maar het opruimen zelf is geen feestje.
Die teil met houten speelgoed stond in de volgepropte auto
waarmee we naar Het Goed reden. ‘Die eenden neem ik weer mee,’ zei ik. Er volgde
geen commentaar. Wat ik met die eendjes ga doen, in Frankrijk? Ik geef ze een mooi plekje in de remise om ze daar vervolgens ongetwijfeld te laten verstoffen. Lekker nutteloos. Maar wel vol goede herinneringen.