zaterdag 30 november 2024

Bon appetit


We gaan uit eten met de ouderen van ons dorp. Dit jaarlijkse repas des Anciens wordt ons aangeboden door de burgemeester en is bedoeld voor 65 plussers: de jongere partner mag mee maar moet wel 49 euro betalen. Veel dorpen in Frankrijk hebben deze traditie en sinds een paar jaar worden wij ook uitgenodigd en we maken er dan graag gebruik van. We eten altijd in een luxe restaurant waar we met z’n tweeën niet zo snel zouden aanschuiven. Deze keer wordt het feestmaal gehouden in het gerenommeerde etablissement, laat ik het de Appel noemen, in de buurt van Bernay. Vanaf 12 00 uur druppelen de gasten binnen, uiteindelijk zullen er zo’n 44 eters aanschuiven. We schudden handen en ik word ‘herkend’ als de zus van mijn broer, die ze allemaal kennen. Hij is nog te jong voor het repas.  Er zijn voor ons twee lange tafels gedekt en op iedere servet ligt een met huisvlijt versierd bierviltje met onze naam erop. We zijn schuin tegenover elkaar ingedeeld naast mensen die we niet kennen. Dat is niet zo raar, want we kennen eigenlijk nagenoeg niemand in het dorp, we wonen er drie km vandaan en er wordt nooit iets georganiseerd waardoor je mensen zou kunnen leren kennen.

We nemen onze plaatsen in en net als we goed en wel zitten valt de stroom uit. De plafondspots knipperen nog een paar keer en dan is het licht uit. Vervolgens gebeurt er ongeveer een half uur niks, behalve dat één van de drie aanwezige personeelsleden zich bezig houdt met het op met precisie uitgevoerde vouwen van de damasten servetten. Er liggen een paar stapels schone en hoewel wij allemaal al een servet hebben, lijkt het op dit moment het uitgelezen moment om die servetten na gevouwen te zijn in een mandje te leggen en ze dan naar een andere ruimte te brengen.


 

Tegen 12.45 uur arriveert ook de burgemeester, die joviaal de tafels af gaat, de dames zoent en de heren de hand schudt. De man naast me vindt dat het inmiddels wel eens tijd wordt voor het apéro en als ook de burgemeester zit komen er twee obers met kannen de champagneglazen vullen met een overheerlijke cocktail. Aangezien iedereen waarschijnlijk met een lege maag zit, komt de conversatie nu goed op gang en ben ik al vrij snel gewikkeld in een gesprek met buurvrouw C. Zij is een goedlachse dame die in rap tempo vertelt waar ze woont, wat haar hobby’s zijn (porselein schilderen) en foto’s van haar St Bernard en nog een andere enorme hond laat zien. 

De man tegenover mij is duidelijk jonger dan 65 dus ik begrijp eigenlijk niet wat hij hier doet (hij heeft geen vrouw of man bij zich) en lijkt niet helemaal tevreden met de gang van zaken. Nog steeds is het licht uit en het personeel lijkt zich daar niet echt over op te winden. Er volgt een tweede ronde apéro en dan komen er opeens waxinelichten op tafel waarvan niemand begrijpt waarom, het is een zonnige dag. Eindelijk, kort na 14 00 uur, komt het voorgerecht, een schoteltje met mooi opgemaakte hapjes. Volgens het menu had dit tegelijk met het drankje geserveerd moeten worden, maar met twee obers waarvan er één steeds servetten staat te vouwen is dat natuurlijk lastig. We waarschuwen elkaar vooral lang van het hapje te genieten, want het kan nog wel even duren voor we weer een gang krijgen. Er wordt nu witte wijn ingeschonken en inmiddels ben ik met mijn buurman ter rechterzijde in gesprek. Hij was vrachtwagenchauffeur bij Vos en reed veel op Groningen. Hij vat zijn ervaring met Nederland samen met: ‘Kopje koffie?’. Ja, dat krijg je in Frankrijk niet zomaar overal.

De ober met het knotje vouwt een nieuwe stapel servetten. De andere begint de tafels af te ruimen en maakt plaats voor het volgende gerecht, een soort gebakje en ook zoet. Als garnering zit er een minuscuul dobbelsteentje foie gras op het taartje, dus ik neem maar aan dat het hartig moet lijken. Ze komen langs met rode wijn. Die laat ik maar aan mij voorbij gaan, eerst nog maar eens wat te eten. Er staat zelfs geen brood op tafel!

Ons bereikt het bericht dat de stroomstoring buiten is, er zitten dorpen zonder stroom. D. vindt dat je als restaurant eigenlijk wel een aggregaat moet hebben. De oudjes die naar de WC moeten, nemen iemand mee om de deur op een kier te houden want het is er stikdonker.

Aan tafel wordt er gepraat over mensen die er niet zijn. Er is ook een Italiaanse met haar man en zo komt het gesprek al snel op eten, wat in Frankrijk  niet ongebruikelijk is en zeker niet als je scheurt van de trek. We krijgen nu een sorbet: een borrelglaasje met een hapje frisse frambozenlikeur ‘begoten met crémant’. Deze ‘plaatsmaker’ wordt met licht sarcasme ontvangen. Nadat het servetten vouwen voorlopig klaar is, komt het hoofdgerecht op tafel. Je kunt kiezen tussen vis en vlees en in beide gevallen is de buitenkant lauw en de binnenkant koud.

Mijn disgenoot aan de overkant begint nu te mopperen dat hij geen 50 euro gaat betalen voor deze maaltijd. Hij heeft het gerecht ook in drie minuten naar binnen gewerkt.

Het mag duidelijk zijn dat er nog steeds niemand van het restaurant is opgestaan om te vertellen wat er nu precies aan de hand is en op wat voor manier excuses worden aangeboden. Nee, ze kunnen er niets aan doen, maar toch! Men had de eigenares wel even verwacht.

Na het toetje (het is inmiddels 16 30 uur) staan er mensen op om te vertrekken. Bij ons aan tafel wordt nog op koffie gewacht, maar dan realiseert men zich dat dat er natuurlijk ook niet is, koffie. Wij gaan ook, maar niet voordat ik telefoonnummers heb uitgewisseld met mijn buurvrouw. Op haar verzoek, dat is dan wel weer leuk.

De burgemeester biedt bij het afscheid wel zijn excuses aan, maar hij kan er natuurlijk niks aan doen.

Het schemert. Maar goed dat het repas overdag was. Met die twaalf waxinelichtjes had je op de tast moeten eten en veel warmte komt er ook al niet af. In het dorp waar we doorheen rijden brandt gewoon overal licht. Misschien is het probleem inmiddels opgelost. Maar ik verwacht niet dat we hier volgend jaar weer gaan eten.