We gaan uit eten met de ouderen van ons dorp. Dit jaarlijkse
repas des Anciens wordt ons aangeboden door de burgemeester en is
bedoeld voor 65 plussers: de jongere partner mag mee maar moet wel 49 euro
betalen. Veel dorpen in Frankrijk hebben deze traditie en sinds een paar jaar
worden wij ook uitgenodigd en we maken er dan graag gebruik van. We eten altijd
in een luxe restaurant waar we met z’n tweeën niet zo snel zouden aanschuiven.
Deze keer wordt het feestmaal gehouden in het gerenommeerde etablissement, laat
ik het de Appel noemen, in de buurt van Bernay. Vanaf 12 00 uur druppelen de
gasten binnen, uiteindelijk zullen er zo’n 44 eters aanschuiven. We schudden
handen en ik word ‘herkend’ als de zus van mijn broer, die ze allemaal kennen.
Hij is nog te jong voor het repas. Er
zijn voor ons twee lange tafels gedekt en op iedere servet ligt een met
huisvlijt versierd bierviltje met onze naam erop. We zijn schuin tegenover
elkaar ingedeeld naast mensen die we niet kennen. Dat is niet zo raar, want we
kennen eigenlijk nagenoeg niemand in het dorp, we wonen er drie km vandaan en
er wordt nooit iets georganiseerd waardoor je mensen zou kunnen leren kennen.
We nemen onze plaatsen in en net als we goed en wel zitten valt de stroom uit. De plafondspots knipperen nog een paar keer en dan is het licht uit. Vervolgens gebeurt er ongeveer een half uur niks, behalve dat één van de drie aanwezige personeelsleden zich bezig houdt met het op met precisie uitgevoerde vouwen van de damasten servetten. Er liggen een paar stapels schone en hoewel wij allemaal al een servet hebben, lijkt het op dit moment het uitgelezen moment om die servetten na gevouwen te zijn in een mandje te leggen en ze dan naar een andere ruimte te brengen.
Tegen 12.45 uur arriveert ook de burgemeester, die joviaal de tafels af gaat, de dames zoent en de heren de hand schudt. De man naast me vindt dat het inmiddels wel eens tijd wordt voor het apéro en als ook de burgemeester zit komen er twee obers met kannen de champagneglazen vullen met een overheerlijke cocktail. Aangezien iedereen waarschijnlijk met een lege maag zit, komt de conversatie nu goed op gang en ben ik al vrij snel gewikkeld in een gesprek met buurvrouw C. Zij is een goedlachse dame die in rap tempo vertelt waar ze woont, wat haar hobby’s zijn (porselein schilderen) en foto’s van haar St Bernard en nog een andere enorme hond laat zien.
De man tegenover
mij is duidelijk jonger dan 65 dus ik begrijp eigenlijk niet wat hij hier doet
(hij heeft geen vrouw of man bij zich) en lijkt niet helemaal tevreden met de
gang van zaken. Nog steeds is het licht uit en het personeel lijkt zich daar
niet echt over op te winden. Er volgt een tweede ronde apéro en dan komen er
opeens waxinelichten op tafel waarvan niemand begrijpt waarom, het is een
zonnige dag. Eindelijk, kort na 14 00 uur, komt het voorgerecht, een schoteltje
met mooi opgemaakte hapjes. Volgens het menu had dit tegelijk met het drankje
geserveerd moeten worden, maar met twee obers waarvan er één steeds servetten
staat te vouwen is dat natuurlijk lastig. We waarschuwen elkaar vooral lang van
het hapje te genieten, want het kan nog wel even duren voor we weer een gang
krijgen. Er wordt nu witte wijn ingeschonken en inmiddels ben ik met mijn
buurman ter rechterzijde in gesprek. Hij was vrachtwagenchauffeur bij Vos en
reed veel op Groningen. Hij vat zijn ervaring met Nederland samen met: ‘Kopje
koffie?’. Ja, dat krijg je in Frankrijk niet zomaar overal.
De ober met het knotje vouwt een nieuwe stapel servetten. De
andere begint de tafels af te ruimen en maakt plaats voor het volgende gerecht,
een soort gebakje en ook zoet. Als garnering zit er een minuscuul
dobbelsteentje foie gras op het taartje, dus ik neem maar aan dat het hartig
moet lijken. Ze komen langs met rode wijn. Die laat ik maar aan mij voorbij
gaan, eerst nog maar eens wat te eten. Er staat zelfs geen brood op tafel!
Ons bereikt het bericht dat de stroomstoring buiten is, er zitten
dorpen zonder stroom. D. vindt dat je als restaurant eigenlijk wel een
aggregaat moet hebben. De oudjes die naar de WC moeten, nemen iemand mee om de
deur op een kier te houden want het is er stikdonker.
Aan tafel wordt er gepraat over mensen die er niet zijn. Er is
ook een Italiaanse met haar man en zo komt het gesprek al snel op eten, wat in
Frankrijk niet ongebruikelijk is en
zeker niet als je scheurt van de trek. We krijgen nu een sorbet: een
borrelglaasje met een hapje frisse frambozenlikeur ‘begoten met crémant’. Deze
‘plaatsmaker’ wordt met licht sarcasme ontvangen. Nadat het servetten vouwen
voorlopig klaar is, komt het hoofdgerecht op tafel. Je kunt kiezen tussen vis
en vlees en in beide gevallen is de buitenkant lauw en de binnenkant koud.
Mijn disgenoot aan de overkant begint nu te mopperen dat hij
geen 50 euro gaat betalen voor deze maaltijd. Hij heeft het gerecht ook in drie
minuten naar binnen gewerkt.
Het mag duidelijk zijn dat er nog steeds niemand van het
restaurant is opgestaan om te vertellen wat er nu precies aan de hand is en op
wat voor manier excuses worden aangeboden. Nee, ze kunnen er niets aan doen,
maar toch! Men had de eigenares wel even verwacht.
Na het toetje (het is inmiddels 16 30 uur) staan er mensen
op om te vertrekken. Bij ons aan tafel wordt nog op koffie gewacht, maar dan
realiseert men zich dat dat er natuurlijk ook niet is, koffie. Wij gaan ook,
maar niet voordat ik telefoonnummers heb uitgewisseld met mijn buurvrouw. Op
haar verzoek, dat is dan wel weer leuk.
De burgemeester biedt bij het afscheid wel zijn excuses aan,
maar hij kan er natuurlijk niks aan doen.
Het schemert. Maar goed dat het repas overdag was.
Met die twaalf waxinelichtjes had je op de tast moeten eten en veel warmte komt
er ook al niet af. In het dorp waar we doorheen rijden brandt gewoon overal licht.
Misschien is het probleem inmiddels opgelost. Maar ik verwacht niet dat we hier
volgend jaar weer gaan eten.