donderdag 21 november 2019

Een stukje lopen





Ik had natuurlijk gewaarschuwd moeten zijn, toen ik de auto parkeerde bij het vertrekpunt van de wandeling die ik samen met Luus ging maken. Ik had een prachtig mapje wandelingen aangeschaft bij de OdT in L’Aigle en er een wandeling van 5 km uitgekozen op niet al te grote afstand van huis. Er stond geen waarschuwing in tegen mogelijke jagers, dus Luus hoefde haar fluorescerende jasje niet aan. Volgens de eerste aanwijzing moest ik vertrekken vanaf het ‘panneau de départ’. De borden die ik vond verkeerden in verregaande staat van ontbinding, maar ze waren nog nét te lezen. Ach, wat kon me gebeuren, gewoon de gele strepen volgen en voor de zekerheid de folder met wandeling mét kaartje in de zak.

Maar volgens goede Franse gewoonte ging het al na een paar honderd meter mis. Dankzij de kaart was ik wel de goede kant uit gelopen, maar wat volgens de instructies een onverhard weggetje zou moeten zijn was inmiddels geasfalteerd en ook naambordjes die de route moesten verduidelijken ontbraken. De rondwandeling kruiste twee keer de A28, niet een weg om zomaar even over te steken, dus ik was heel benieuwd hoe we dat gingen oplossen. Kaart zo gedraaid dat ik snapte hoe ik verder moest en niet gehinderd door énige gele streep arriveerde ik tot mijn stomme verbazing na twee km bij een onderdoorgang voor wild. Die verbazing lag meer aan mij dan aan de bewegwijzering, want wat ik had gelezen als kunstwerk (‘un bel ouvrage d’art) dat ik niet kon vinden en waar ik al erg over had gemopperd, bleek in de praktijk een wildtunnel. 



Eenmaal daar onderdoor wees het pad zich redelijk vanzelf. We passeerden een klein kapelletje. Ik was er best trots op dat ik dat helemaal op eigen kracht bereikt had want ook hier vond men het wel gebakken met die gele strepen. Ik stak de weg over, er was maar één pad dat pittig steil omhoog liep (dat stond ook in de beschrijving) en we kwamen langs een geheel overwoekerde woning. Er stond een brievenbus voor waarvan de klep ontbrak maar die nog wel op slot zat, al had iemand hem wel geprobeerd te forceren.  Ik tuurde door de ontstane opening. Er zat een belangrijk uitziende brief in, gedateerd 5 mei. Ik had zomaar het idee dat er toen ook al niemand meer woonde maar ja, als postbode blijf je op je post. Ik liep nu langs een buurtschapje met grote huizen en gekleurde kinderfietsjes in de tuin. Bij de driesprong volgde ik de route op de kaart en toen, langs een stuk rechte weg zonder enig zijpad stond daar zomaar opeens een gele streep op een boom! 


Dat gaf moed, want nu we weer in de buurt van de A28 kwamen vreesde ik toch wel een beetje voor het vervolg van de wandeling. Die vrees bleek terecht.



Op een boom stond dat ik rechtsaf moest. En hoe ik dat ook bekeek, ik zag geen pad of weg rechtsaf. Ik kon wel de weg naar links vervolgen, dus dat deed ik maar een halve kilometer. Er kwam echter geen zijweg dus ik keerde terug op mijn schreden. Luus keek me wat ongerust aan. Het zou zomaar kunnen dat ’t arme dier best al wel een beetje moe was, ze is al elf en ze heeft de afgelopen weken niet veel training gehad. Net als haar mens, overigens, die nu begreep dat ze terug zou moeten keren en op zoek moest naar de Départementale. Na een keer vergeefs een oprit te hebben opgelopen kwamen we uiteindelijk uit op de D12. Nu moesten de laatste kilometers langs de weg gelopen worden, daar heb ik altijd een pesthekel aan. Ondertussen had ik al een heel betoog gecomponeerd om mijn beklag te gaan doe bij de OdT over wéér zo’n wandeling waar geen hout van klopt. Maar iets zegt mij dat ik met mijn commentaar de handen niet echt op elkaar zal krijgen.  Laat staan dat er op de planning voor volgend jaar het nalopen van de wandelingen uit het gidsje van de Pays d’Ouche Nord zal staan.

Overigens ken ik een wandeling rond een buurtschapje in Salland, waar je jezelf met een pontje over de beek kan trekken om aan de overkant weer verder te wandelen. In de loop der jaren heb ik het pontje langzamerhand één zien worden met zijn omgeving. De laatste keer dat ik er was het pontje half gezonken in het geboomte en was het touw doormidden.  Toen je nog wel naar de overkant kon werd het ook geheel aan je eigen initiatief overgelaten hoe nu verder. Dus enige ervaring met mislukkende wandelingen is mij niet vreemd. 

Dus nu kan ik ze daar in L’Aigle wel over de balie trekken, maar dan heb ik boter op mijn hoofd. Eerst binnenkort maar eens checken hoe het nu zit, met dat pontje. Of het alweer functioneert. 
En dan, na nog wat randonnées hier ter plaatse, misschien eens voorzichtig opmerken dat het misschien tijd is de wandelingen weer eens op te frissen. Ik wil er best op uit, met een blikje gele verf en een kwast. Wel pas na het het jachtseizoen. 


maandag 11 november 2019

Eetfeest



Het is niet voor het eerst dat ik het ga hebben over de Fransen en hun attitude ten aanzien van voedsel. Het onderwerp blijft me boeien omdat het zo héél anders is dan hoe Nederlanders met eten omgaan.

Doordeweeks is er op Radio France Blue Normandie van 9 – 12 een programma dat iedere keer een ingrediënt in het zonnetje zet, waarna luisteraars mogen inbellen met hun persoonlijke recepten. De crème, roomboter, kazen, jambon cru en crèmes fraiches vliegen je om de oren als onmisbare ingrediënten voor nagenoeg iedere schotel. Voor elk recept is er wel een persoonlijke variant die de beller graag wil delen met de luisteraars van dit uiterst populaire programma. Ook de presentatoren slagen er steeds weer in hun oprechte bewondering en appetit voor het recept breed uit te meten. Zo langzamerhand ga ik er steeds meer van verstaan en ik ben zelfs al een keer met een pen en papiertje in de weer geweest om een recept op te schrijven.

En nu gaan wij ons ook eens storten in zo’n weekend vol smaak, kleur en geur: het Coquilles-St-Jacquesfeest in Port-en-Bessin. Eens kijken hoe dat nu echt is! Op zaterdagochtend rijden we naar dit pittoreske havenstadje tussen Arromanches en Omaha Beach. Reeds in de buitenwijken wordt al duidelijk dat het niet zomaar iets is, dit feestje! Honderden campers staan hutje mudje langs de weg en op alle mogelijke andere plekken opgesteld. Hun eigenaren wandelen met hun boodschappenkar richting haven of komen er al van terug. Dit is nl het hoogtepunt van het feest: het zijn de enige twee dagen in het jaar dat de Coquilles St Jacques plus nog een aantal vissen zoals rog en schol rechtstreeks bij de groothandel kunnen worden ingekocht. Dus dan wordt de vis bepaald niet duur betaald! We worden naar een parkeerplek gedirigeerd en wandelen naar het centrum.

Op de markt kun je overal proeven van de talloze bereidingswijzen van de Coquilles en andere vissige gerechten. Zo is er ook een stand met talloze soorten vispaté in diverse samenstellingen. We proeven, rollen met onze ogen, smakken nog een keer beleefd en vinden eigenlijk alles lekker zodat we onze wandeling hervatten met een tas vol potjes. Onderweg staan mensen in de rij voor de restaurants die deze aandacht kennelijk verdienen. En dan is het nog lang geen etenstijd.

Tenslotte arriveren we in de hal, of eigenlijk, de hemel. Voetje aan voetje schuifelen we langs de bergen Coquilles, schol, rog en andere vissoorten. Ergens loopt het vast, daar demonstreert een visser hoe je zo’n schelp open snijdt. Er spuit een straaltje zeewater in het gezicht van een van de omstanders, die daar natuurlijk niet boos om wordt. En ondertussen wordt er aangeschaft of het niks kost. Wij nemen 5 kg mee voor 50 euro voor ons avondmaal met zes personen, hetgeen neerkomt op vijf noisettes per persoon.



Maar eigenlijk stelt dat helemaal niks voor. Als B(r)oer en schoonzus in de loop van de volgende ochtend terugkeren voor nog een maaltje voor thuis is er niets meer. De voor het feest ingeschatte 40 ton is niet genoeg gebleken. Alles is schoon op. En als ik nu heel eerlijk ben (en dat is vloeken in de kerk) vind ik die schelpdieren zoals men ze thuis of in de restaurants bereidt, niet eens zo heel erg lekker. Volgens goede Franse traditie worden ze heel ‘puur’ gegeten, dus met heel bescheiden toevoegingen, beetje prei, beetje zout, beetje peper,schepje warme crème fraiche. ‘Je proeft de zee.’ Dat zal, maar ik prefereer ze in stukjes gehakt in een roomsausje met en scheutje witte wijn, garnalen en nog wat witte vis met pittige Hollandse kaas en paneermeel gegratineerd in de oven. Bij het opdienen een snufje verse peterselie erover. Klinkt vast nogal patatje met in Franse oren, maar dán vind ik ze héérlijk!  Durf ik France Blue ook eens te bellen met mijn recept? Of misschien beter van niet..?







woensdag 6 november 2019

Poep


Vandaag is onze fosse septique (rioleringssysteem)  door twee officiële jongeren van de SPANC afgekeurd. We krijgen een jaar om het in orde te maken. Maar we hoeven ons niet te haasten. Als het wat langer duurt is het ook niet erg.


De jongeman en de jongedame hebben een hele stapel papier bij zich waar niet alles helemaal van klopt. Ons adres niet, wie de eigenaren zijn van de woning die nog op naam van B®oer staat en ook een aantal andere data is niet correct ingevuld. Ze hebben hele stoere modderlaarzen aan en het meisje heeft een soort stevige tentharing bij zich waarmee ze op onvoorspelbare plekken in de grond prikt. De SPANC, die erg tegen de zin van inwoners is opgericht en jaarlijks zo’n 22 euro kost waar je als particulier niets voor krijgt, heeft haar zaakjes niet echt op orde. Iedere tien jaar moet een rioleringssyteem officieel gekeurd worden en bij verkoop moet de notaris over de juiste staat van de riolering beschikken. Het is gebleken dat de laatste controle bij ons op 7 september 2009 heeft plaatsgevonden. Dat betekent dat wij niet ook nog eens voor € 180 deze keuring hoeven te betalen, want zij hebben dat niet volgens hun eigen richtlijnen binnen tien jaar gedaan. En daar hebben we dan dus inmiddels zo’n 200 euro voor betaald.  

We hebben de keuring wel nodig, want wij willen La Noblet kopen van de erven, waarvan we er zelf ook één zijn. Er is uiteraard een riolering, eentje die op gezette tijden lekker verstopt raakt zodat Hoofd Uitvoering Lediging Rioleringssyteem weer een groot gat in het grint mag graven om het deksel van de beerput te lichten. Als hij heel eerlijk is vindt hij dat niet eens zulk vervelend werk. Lekker met de draailier de pijpen leeg pulken, grote brokken wittig vet loswrikken (Huid? Shampoo? Ecologisch wasmiddel?) en de boel dan weer heerlijk laten stromen. Hij neemt na deze klus wel een extra lange douche. Zonder zeep.

Onder en langs ons huis loopt dus een stelsel van overlopen en pijpen dat uiteindelijk uitloopt in de wei van B®oer. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Hoewel het hele zaakje tegen de tijd dat het daar in een zinkbed arriveert geheel schoon water is geworden mogen wij natuurlijk niet ons afvalwater in iemand anders’ wei dumpen. Dat stamt nog uit de tijd dat La Noblet een woongemeenschapje was met diverse opstallen en afvoeren met het daarbij behorende land. Overigens is er wel een aparte regenwateropvang onder een deel van het huis, die wij gebruiken om de tuin ’s zomers te sproeien. Heel eco dus.

Maar het moet anders, niet meteen deze maand, dit of volgend jaar. Beter dat we het wel goed regelen, want bij latere verkoop van het huis telt een al dan niet goedgekeurde riolering zwaar mee in de prijs. Maar eens onderzoeken of er nog ergens een subsidiepotje is met een beetje geld er in, want de kosten van deze operatie gaan al flink tegen de 10 000 euro lopen. Nog afgezien van de enorme graafwerkzaamheden die plaats zullen vinden op ons voor alle voorschriften waarschijnlijk iets te krappe erf en de daarmee gepaard gaande overlast. Wat toch een toestand voor die gewone menselijke behoeften, in ons huisje op de heuvel met dichtstbijzijnde buren op ruim een km afstand.

Maar goed, de eerste horde is genomen. Nu maar kijken hoe lang het allemaal gaat duren. Dat rapport, bedoel ik dan.