zaterdag 20 juni 2020

Caravan kopen




Hoofd Aankoop vindt dat de caravanverkoopster lijkt op ‘die mooie blonde uit Casa de Papel’ en daarmee heeft ze de strijd natuurlijk al bijna gewonnen. Ze laat er geen gras over groeien, trekt niet eens haar regenjas uit, plant ons voor haar grote beeldscherm en biedt ons geen koffie aan. Een mondkapje draagt ze niet, dus wij doen die van ons ook opgelucht weer af.

Ik heb een uitdraai van hun website bij me met daarop een tweedehands caravannetje van het formaat dat wij maximaal willen hebben. Ze weet binnen drie seconden te melden dat die is verkocht. Ze buigt zich over haar bureau om ons recht in de ogen te krijgen: was het de prijs die deze caravan aantrekkelijk maakte of is het type caravan de eerste keuze. Dat laatste is het geval. Ik krijg mijn chauffeur maar met moeite aan het rijden met een caravan en het oude beestje dat we nu hebben heeft vanaf het begin af aan zijn afkeer alleen maar aangewakkerd. Dus het moet ook absoluut geen centimeter groter kavalje worden dan 4 meter.

De volgende vraag is wat onze auto mag trekken. Veel, maar daar draaien we een beetje omheen. ‘Het is namelijk zo, ‘zegt ze streng,’ dat de meeste mensen een te grote caravan achter hun auto willen hangen. ‘Et ça, je ne supporte pas!’ Ik ben blij dat wij dat niet willen.  Ze vertelt ons nu dat ze  helemaal verslingerd is aan caravans en daarom ook de volle verantwoordelijkheid draagt van de juiste keuze voor de juiste auto. Ze moet ook wel met haar klanten door één deur kunnen. Ze praat over die klanten alsof het haar vrienden zijn.  Ondertussen wordt ze voortdurend gebeld en slaagt ze er in de gesprekken precies zo kort te houden dat je als live klant niet het gevoel krijgt dat je er een beetje voor de kat z’n viool bij zit. Praktisch elk gesprek wordt beëindigd met vele kussen en enthousiaste liefdesbetuigingen.

Inmiddels heeft ze uit de schijnbaar ordeloze stapels papieren en folders de Caravelair brochure te pakken met daarin een wel héél verleidelijke lente-aanbieding van precies het type caravan waar wij naar op zoek zijn. En laat die nu ook gewoon buiten op het plein staan! Voor we het goed en wel doorhebben staat zij al bij de deuropening van haar kantoortje en even later stappen we met gezwinde spoed naar buiten. En daar staat hij, onze toekomstige reisgenoot. Zal het dan toch nog gebeuren, dat wij een spiksplinternieuwe caravan gaan kopen?

Ze opent de deur en laat ons binnen. Tja. Nieuw, fris, bedlampjes, riant vast matras, alles topmodern (wordt even wennen), prachtig badkamertje (ze laat zien hoe je de boel kunt opklappen) en spreekt ons toe als we onderling wat dingen bespreken: ‘Ik ben hier hè? Vragen stel je niet aan elkaar, maar aan mij!’ Ze is dol op kleine caravans. Ze verkoopt ze het liefst. Kijk, er zit een vijfliter warmwatertank in, hoe gaaf is dat….’ We lopen er nog eens omheen. Wijselijk laat ik het eindoordeel over aan aan D. ‘Ça vous plait?’ Ze ziet heus wel dat we ervoor vallen. Ze vindt het nog even nodig om ons erop te wijzen dat de caravan waar we voor kwamen acht jaar oud was. We knikken.
Maar dan wil ik het toch nog even over de prijs hebben. Ik moet zeggen, ik vraag het heel voorzichtig want ik zie die bos krullen alweer woest heen en weer schudden. Ze knijpt haar lippen op elkaar, rukt het papier met de prijs en specificatie van de caravan en vraagt ons haar te volgen. In lichte draf gaan we achter haar aan. Ze bespuit haar handen nog even met gel, een detail waarvan ze weet dat wij dat zullen opmerken.

We zitten weer in het kamertje. Ze buigt zich naar me over en begint een verhaal dat ze NOOIT, nee, NOOIT korting geeft. Liever biedt ze een cadeau aan. Willen we een TV? Nee, we willen geen TV. We kijken nooit TV als we op vakantie zijn en dat willen we zo houden. Ze draait haar ogen naar boven. Dan komt het voorstel om het kentekenbewijs en alles wat daar bij komt kijken voor haar rekening te nemen en wat er dan overblijft van de prijs af te halen. Dat vinden we goed. ‘En dat doe ik alleen maar omdat u het zo heel vriendelijk gevraagd heeft, die korting! Er komen van die kerels die meteen beginnen om korting te vragen, daar ga ik HELEMAAL niet op in.’ Vuurspuwend begint ze driftig op haar toetsenbord te tikken. ‘En ik doe dit alleen maar omdat u het zo áárdig vroeg.’ We zitten elkaar een beetje beduusd aan te kijken. Maar daar is de stralende lach weer, we moeten wat informatie aanleveren, uiteraard weer het bewijs van domicilie, paspoorten etc. Bijna alles kan ik direct aan haar doormailen, ze vindt het FANTASTISCH. Ik betaal met mijn telefoon en dat heeft ze nog nooit meegemaakt dus ze maakt een foto van mijn betaling (voor de baas) en we spreken af wanneer we onze caravan gaan halen. We moeten wel stipt op tijd komen, want ze trekt een uur voor ons uit. Geen idee waarom die afspraak een uur moet duren, maar volgens haar zijn er nog een hoop dingen te bespreken.
Nu alles is afgehandeld staan we op om te vertrekken. “Ik breng u naar de uitgang!” Daar aangekomen bedanken we elkaar en wuift ze ons uit met kushanden.

De volgende ochtend stuur ik haar nog een paar noodzakelijke gegevens via de mail. De reactie komt binnen vijf minuten: MERCI BEAUCOUP C EST PARFAIT !!! BON JOURNEE A VOUS DEUX!



Ik verheug me nu al op volgende week.

woensdag 3 juni 2020

Arabella




Ik zit op de bank tv te kijken en dan gebeurt het. Vanuit een ooghoek zie ik iets bewegen. Het wordt snel groter, ik hoor het nu ook, het rent dwars de kamer door, van de ene hoek naar de andere. Ik heb al uit puur instinct m’n benen opgetrokken. Het duurt even voor ik zeker weet dat het weg is. Zich weer verstopt heeft op een plek waarvan je hoopt dat het er zal blijven. Voorgoed.

Ik heb er eens één met trillende handen en ingehouden adem gevangen in een jampot en ‘m op tafel gezet om naar te kijken. Dan werd hij vast minder eng. Maar nee. Mijn oerinstinct zei me het beest te vermoorden. Dat deed ik dan weer net niet, ik kiepte het potje achter in de tuin om en rende hard weg, zonder achterom te kijken.

En toch trad er in de jaren die volgden gewenning op. Zeker is, dat ze er altijd zijn, of jij ze nu wel of niet wilt zien. En behalve hun afzichtelijke uiterlijk hebben ze wel iets dat onze waardering kan verdienen: ze vangen insecten die wij hinderlijk vinden: (steek)vliegen en muggen. Je kunt in de weer met vliegenmepper en plakstrips, of nog veel kwalijker middelen, maar zo’n eigen terminator is natuurlijk wel top.
Het begon ermee dat ik op sommige plekken de webben liet hangen. Behalve dat het vaak onvoorstelbaar mooie objecten zijn, zitten ze je doorgaans ook helemaal niet in de weg, Onder een kast, in de tuin, in een hoek van het plafond, plekken waar je er eigenlijk geen last van hebt.  Het vereist omdenken én tijd, maar op een dag is het dan zover: je realiseert je dat je die primitieve moordlust waar het deze achtpotige griezels betreft voorbij bent en dat het fascinerende schepsels zijn. Bondgenoten in de strijd tegen echt lastige steekbeesten. Én dat deze vriend(inn)en een hoop van hun afschrikwekkende uiterlijk verliezen als we ze een naam geven.

En zo kwam het dat Arabella, de kelderspin die zich eind januari vestigde tussen de chaudière en het raamkozijn in, mocht blijven. Ze had een klein web geweven tussen haar schuilplaats en de vitrage van het raam. Als we in de buurt kwamen schoot ze schielijk haar hol in en kwam ze er voorlopig niet uit. We vroegen ons af wat ze at, zo in de winter. Veel kon het niet zijn. Tijdens het confinement verbleven we acht weken in Nederland en bij terugkeer in Normandië was Arabella er nog steeds, onveranderd. Wel had ze haar web flink uitgebreid en hing er een met zijde gesponnen zakje met slachtoffers in.

In de weken die volgden raakte Arabella aan ons gewend en schoot ze niet bij iedere beweging in de stress. Op een ochtend hing er een prachtig glanzend wit eivormig bouwsel en wij dachten: ‘ze krijgt baby’s!’ Maar nee, een paar dagen later waren er gaatjes in het ei te zien en bleek ook dit spinsel een voorraadkast. 




Inmiddels maakt Arabella dus al zeker een half jaar gebruik van haar hoekje in onze keuken. Haar onbewegelijkheid zorgt ervoor dat ze het maanden kan uithouden op weinig voedsel. Haar leven lijkt ons uiterst saai. Zo nu een dan een vlieg vangen moet wel een hoogtepunt zijn. ’s Nachts bouwt ze verder aan haar web, dat nu de hele onderkant van de vitrage beslaat. Tot onze verbazing heeft ze er, om er gemakkelijk bij te kunnen, een poort in de franje geweven. Denk eens in, de sublieme gedachtegang die de speldenknop hersens van het dier gevolgd moet hebben om dit voor elkaar te krijgen. Geen haar op mijn hoofd die er nu nog aan denkt om dit fraaie bouwsel te vernietigen.
Inmiddels is er in de gang boven de kapstok een meneer neergestreken. Zijn naam is Maurice. Wij laten de keukendeur openstaan en hopen op fysiek contact. Zeker is dat Arabella’s poort voor hem openstaat. Hoe Maurice het er daarna van af gaat brengen hangt van zijn snelheid af, maar voor het einde van de zomer verheugen we ons op een pluizenbol vol nakomelingen. Zo schattig.