Een paar jaar geleden werd ik Plus-abonnee. Ik kreeg nog net
geen geld toe, maar werd overstelpt met cadeaus. Allerlei extra bijlagen, een
Geldgids en als klap op de vuurpijl: een litsjumeaux dekbedovertrek. Ik had er
wel een plaatje van gezien in het blad, maar toen ik hem daadwerkelijk kreeg,
bleek het een domper. Erger nog, ik kreeg akelige associaties bij het zien van
het grijze overtrek dat gedessineerd was met donzige veertjes. Ik zag mezelf in
een kamertje in een bejaardentehuis als grijs, witharig vrouwtje met knokige
handjes de bovenrand van het dek omklemmend. Brrr. Ik houd nu eenmaal van kleur,
ook in de slaapkamer. Gezellige streepjes, een effen donkerrood overtrek, de
lentebloemetjes van Ikea: ik kan wel echt blij worden van een mooi opgemaakt bed.
Ik besloot het dekbedovertrek te laten voor wat het was en
bij geval eens iemand cadeau te geven. Maar dat stuitte meteen op het volgende
probleem: aan wie? Ik bood het aan mijn Franse schoonzus aan, zij schudde
bedenkelijk van nee. Ook aan andere vriendinnen kon ik het niet slijten, ik
bleek niet de enige met deze morbide associatie! ’Wil je me dood hebben,’ was nog misschien
wel de vriendelijkste afwijzing. ‘Misschien kun je ’t verven,’ stelde een
creatieve collega me voor (ik had het overtrek ten einde raad meegenomen naar
de zaak om er daar iemand blij mee te maken). Dat nam ik in overweging, maar
toen ik had gezien hoeveel verpakkinkjes verf ik dan nodig had besloot ik van
dat idee af te stappen.
Inmiddels was het
overtrek al half Europa door gereisd. Het was mooi geweest. Bij de volgende
lading voor het Goed zat een
nagelnieuw dekbedovertrek. ‘Wat een fleurig motiefje!’ riep de behulpzame
employee gemeen. ‘Slaap lekker!’ riep ik hem toe. Ik was ervan bevrijd en
voelde me zo licht als een veertje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten