zondag 23 oktober 2016

Rare hobby's

Voor de tweede keer nam ik deel aan een gecombineerde poppen-, beren- poppenhuizen en miniaturenbeurs in de Brabanthallen in ’s Hertogenbosch. Het was weer een enerverende ervaring, want wederzijds kregen we te maken met een hobby die we voordien nauwelijks kenden, laat staan op  waarde hadden weten te schatten.

Een door het midden van de hal uitgerolde rode loper scheidde de twee hobby’s. Maar, zoals gehoopt en verwacht, bekeken veel bezoekers ook de afdeling waar ze normaal niet zouden komen. Dat werd het gesprek van de dag voor de poppenhuismensen. Er kwamen namelijk mensen met levensechte babypoppen onze beursvloer op. Niet alleen droegen ze hun lievelingen behoedzaam op de arm, de baby’s  bevonden zich ook in buggy’s (voorzien van speelattributen), kinderwagens of draagzakken. De baby’s hoorden bij mensen van allerlei leeftijden, echt van jong tot gerijpt middelbaar. Met nadruk: mensen, want er waren ook ‘vaders’ die soms met twee van die baby’s tegelijk op de arm of in de buidelzak rondliepen.  Een van onze standhouders zag dat een ‘moeder’ haar baby verschoonde. En een ander zat ernaast toen de hare de fles kreeg.

Wij, als nuchtere en natuurlijk héél gewone poppenhuismensen, zagen dit hele gedoe met op zijn minst gemengde gevoelens aan. Wat beweegt  iemand voor veel geld een immer slapende siliconenbaby aan te schaffen en dan net te doen of het ding leeft? En zich, die paar heerlijke veilige beursweekenden per jaar ook volkomen op z’n gemak voelt ermee om te gaan alsof het een levend kind  is omdat je je onder gelijkgestemden bevindt?  Ermee praat en het vraagt welk jurkje ze het mooist vindt? Want zo buiten op straat zie ik dat zomaar niet gebeuren. Het is toch even schrikken, als je in een kinderwagen kijkt en daar een akelig doodstille baby ligt te slapen.  Het heeft iets uitermate treurigs en griezeligs tegelijk. Gefascineerd heb ik een tijdje rond gedwaald in de sectie baby’s en van een afstandje meegeluisterd hoe er eentje verkocht werd. Ik schrok me wezenloos toen in een buggy voor een kraam er opeens één echt bleek. Hij bewoog uit zichzelf! Toen ik er uitflapte dat ik blij was nu eens een echte baby te zien kreeg ik de wind van voren van mevrouw de standhoudster. Ik liep maar snel door. Wij zouden elkaar nooit begrijpen.


Terug naar onze eigen afdeling, die van de grote mensen die tenminste gewoon met poppenhuizen spelen. Zij, die met zorg en aandacht hun kamertjes inrichten en hun tafeltjes dekken met zilveren bestek. Weloverwogen stofjes kiezen voor de gordijntjes van de kinderkamer en lampjes om alles sfeervol te verlichten. En  in december het huis in kerstsfeer inrichten  met een boompje met lampjes en alles wat daarbij hoort. De standhouder naast me vertelde me dat hij vorig jaar een kerstkaart had ontvangen van Kapitein Havickham, de hoofdbewoner van het poppenhuis van de afzender dat hij het jaar daarvoor voor haar gemaakt had. Met de beste wensen voor een mooi en tolerant nieuw jaar. Tja. Dat moet dan maar. 


Deze week moet ik voor Railhobby aan de slag een huisje voor een modelspoorbaan eruit te laten zien alsof het al jaren weer en wind getrotseerd heeft. Niks geks aan, toch? 

woensdag 5 oktober 2016

Poep



Afgelopen zaterdag werden vrienden in alle vroegte uit hun bed gebeld. Ooit hadden ze hun telefoonnummer gegeven aan de hoogbejaarde buurman, twee huizen verderop. Voor als er eens iets was. Veel contact was er nooit geweest.

En nu had meneer gebeld. Mevrouw lag boven in bed en kon er niet uitkomen en ze moest heel nodig naar de wc. Hulpeloos stond meneer bovenaan de trap in zijn gestreepte pyjama. De vrienden liepen naar boven en probeerden mevrouw eerst maar eens rechtop te zetten, wat niet meeviel. Mevrouw wilde haar helpers niet aankijken, ze fluisterde heel zacht: ‘Ik wil dood, ik wil dood,’ haar mond een harde, strakke streep.

Toen ze haar eenmaal overeind hadden poepte mevrouw direct. De poep liep langs haar benen en plofte op het zeil. Gezamenlijk sleepten de vrienden mevrouw naar de badkamer, die nog volledig in de jaren zeventig stijl en niet erg bejaardenvriendelijk was. ‘En dan moet je dat schoonmaken,’ zei Vriendin. ‘Je hebt er geen idee van hoe smerig de poep stinkt van iemand die je niet kent.’

‘Dood,’ zei mevrouw alleen maar. ‘Ik wil dood.’ Meneer's tanige handen klampten zich aan de mouw van zijn vrouw’s nachtpon vast. ‘Lieverd,’ zei hij steeds, ‘Lieverd, toe nou toch.’
Er kwam iemand van de thuiszorg. Zij bezoekt het echtpaar drie keer in de week een half uurtje om het stel te wassen en in de kleren te hijsen. Een zoon van in de zestig komt vier keer in de week om de boel een beetje aan kant en in de gaten te houden. De dochter woont ver weg en komt eens per week. Onze vrienden hebben zich uit de voeten gemaakt voor ook zij zouden worden ingeroosterd voor de mantelzorg. Vriendin heeft zelf nog een oude vader die toenemende zorg behoeft.

Verontrust keken wij, (bijna) zestigers, elkaar aan na dit verhaal. ‘Hoe zal dat straks gaan bij ons?’

Drie jaar geleden sliep onze geliefde Jack the Russell in mijn armen thuis op de bank rustig in, na een gewaardeerd leven. Iedereen die wel eens een hond heeft laten inslapen weet op enig moment zeker dat het klaar is. Hij en wij hadden besloten dat het goed geweest was, zo.

Onze geliefde mensen bereiken in de nadagen van hun leven het stadium waarin ze hun waardigheid volledig verloren hebben en eindigen in volstrekte schaamte. Als toch een vreemde je stront tussen je dijen vandaan moet wassen en je in een schone onderbroek moet hijsen, uiteindelijk gaat het altijd daar over.

Zo zie ik het voor me: op mijn favoriete plekje in de tuin, op een mooie zonnige dag, glaasje witte wijn erbij en dan die pil, die ik  heel geruststellend al jaren in huis heb, doorslikken.  Ik  hoop dat dat mij en vele anderen gegund is, wanneer wij ons leven voltooid achten en het goed geweest is, zo.




zondag 2 oktober 2016

Wecken in de oven: appelmoes

Mijn ervaring is dat veel van wat je weckt, inmaakt, droogt of op wat voor wijze dan ook conserveert nooit opgegeten wordt. Zo maak ik al jaren geen chutneys meer, hoe leuk dat ook klinkt. Na een paar eetlepels eruit geschept te hebben blijft zo'n pot een half jaar in de koelkast staan om dan alsnog een droevig einde te vinden in de groene bak. Het potje kan je dan wel weer gebruiken, maar ja. Wat moet daar dan in?

Wij zijn in het gelukkige bezit van een oude hoogstamboomgaard. Zodoende worden we jaarlijks (al dan niet) overspoeld met appels. Om zo te eten zijn ze niet zo lekker. Maar verwerkt tot sap bij Mobipers zijn ze best te pruimen. En ook voor appeltaart zijn ze heel geschikt maar ja, je kunt maar zoveel appeltaart eten. En je kunt er natuurlijk moes van maken. Maar zeg nou zelf: wanneer eet je nu als volwassene appelmoes? Maar toch......

Deze zomer heb ik toen ik in La Noblet was bij Boboco een paar traytjes kleine potjes gekocht, voor ca. 110 ml. Mijn ervaring met zelfgemaakte jam was namelijk hetzelfde als met chutney: halverwege de (grote) pot was de zaak verschimmeld. De kleine potjes gaan schoon leeg en heb je niet voor niks staan te koken!
Dus zo deed ik dat vandaag ook met de appelmoes.



Ik boor het klokhuis uit de appels en snijd ze in stukken of gebruik zo'n appelsnijder van Ikea. Met schil gaan ze in de pan met een glaasje appelsap. Blijf er een beetje bij in de buurt! Aangebrande appelmoes, daar kun je niks meer mee. Ondertussen kun je b.v. alles voorbereiden voor het bakken van een appeltaart.



 


Uiteraard moeten de potten & deksels schoon zijn, maar dat gedoe met soda stamt uit Grootmoeders tijd, toen hadden we nog geen vaatwasser & geen afwasmiddel. Even naspoelen met kokend water en laten wachten op een schone theedoek. Oven voorverwarmen op 120-150 graden.

Omdat wij niet van appelmoes met brokjes houden maak ik de moes fijn met een staafmixer. Wel uitkijken voor die gloeiendhete spetters! Hierna giet ik de potjes vol met behulp van een vultrechter. Deksels erop, ovenschaal vullen met vier centimeter hoog  kokend water, potjes er in en nu een uur laten sudderen.

Potjes er weer uit en 10 minuten op hun kop zetten. Als het goed is zie je de appelmoes bubbelen in de pot. Vervolgens weer omdraaien. Misschien is dit op z'n kop zetten overbodig, maar kwaad kan het niet, lijkt mij. Bij de jam doe ik dat ook altijd, maar die weck ik niet, daar zit zo lekker ongezond veel suiker in dat dat niet hoeft.

De appelmoes die je nu hebt is tenenkrommend zuur, dus je kunt besluiten hem alsnog te zoeten voordat je hem eet, je kunt er ook gewoon aan wennen. Je kunt natuurlijk ook zoete appeltjes gebruiken, maar dan nog....

Nu schuif je meteen die appeltaart er achter aan. Ik beloof je, daar daarvan niks in de kliko verdwijnt!


Er is nog een blog over sperziebonen wecken in de oven:https://deeceeblogt.blogspot.nl/2013/08/wecken-in-de-oven.html