Voor de tweede keer nam ik deel aan een gecombineerde
poppen-, beren- poppenhuizen en miniaturenbeurs in de Brabanthallen in ’s
Hertogenbosch. Het was weer een enerverende ervaring, want wederzijds kregen we
te maken met een hobby die we voordien nauwelijks kenden, laat staan op waarde hadden weten te schatten.
Een door het midden van de hal uitgerolde rode loper
scheidde de twee hobby’s. Maar, zoals gehoopt en verwacht, bekeken veel
bezoekers ook de afdeling waar ze normaal niet zouden komen. Dat werd het
gesprek van de dag voor de poppenhuismensen. Er kwamen namelijk mensen met
levensechte babypoppen onze beursvloer op. Niet alleen droegen ze hun lievelingen behoedzaam op
de arm, de baby’s bevonden zich ook in buggy’s
(voorzien van speelattributen), kinderwagens of draagzakken. De baby’s hoorden
bij mensen van allerlei leeftijden, echt van jong tot gerijpt middelbaar. Met
nadruk: mensen, want er waren ook ‘vaders’ die soms met twee van die baby’s
tegelijk op de arm of in de buidelzak rondliepen. Een van
onze standhouders zag dat een ‘moeder’ haar baby verschoonde. En een ander zat
ernaast toen de hare de fles kreeg.
Wij, als nuchtere en natuurlijk héél gewone
poppenhuismensen, zagen dit hele gedoe met op zijn minst gemengde gevoelens
aan. Wat beweegt iemand voor veel geld
een immer slapende siliconenbaby aan te schaffen en dan net te doen of het ding
leeft? En zich, die paar heerlijke veilige beursweekenden per jaar ook volkomen
op z’n gemak voelt ermee om te gaan alsof het een levend kind is omdat je je onder gelijkgestemden bevindt? Ermee praat en het vraagt welk jurkje ze het
mooist vindt? Want zo buiten op straat zie ik dat zomaar niet gebeuren. Het is
toch even schrikken, als je in een kinderwagen kijkt en daar een akelig doodstille
baby ligt te slapen. Het heeft iets uitermate treurigs en griezeligs tegelijk. Gefascineerd heb ik een tijdje rond gedwaald in de sectie
baby’s en van een afstandje meegeluisterd hoe er eentje verkocht werd. Ik schrok me wezenloos toen in een buggy voor een kraam er opeens één
echt bleek. Hij bewoog uit zichzelf! Toen ik er uitflapte dat ik blij was nu
eens een echte baby te zien kreeg ik de wind van voren van mevrouw de
standhoudster. Ik liep maar snel door. Wij zouden elkaar nooit begrijpen.
Terug naar onze eigen afdeling, die van de grote mensen die
tenminste gewoon met poppenhuizen spelen. Zij, die met zorg en aandacht hun
kamertjes inrichten en hun tafeltjes dekken met zilveren bestek. Weloverwogen stofjes
kiezen voor de gordijntjes van de kinderkamer en lampjes om alles sfeervol te verlichten. En in december het huis in
kerstsfeer inrichten met een boompje met
lampjes en alles wat daarbij hoort. De standhouder naast me vertelde me dat hij
vorig jaar een kerstkaart had ontvangen van Kapitein Havickham, de hoofdbewoner
van het poppenhuis van de afzender dat hij het jaar daarvoor voor haar gemaakt had. Met de
beste wensen voor een mooi en tolerant nieuw jaar. Tja. Dat moet dan maar.
Deze
week moet ik voor Railhobby aan de slag een huisje voor een modelspoorbaan
eruit te laten zien alsof het al jaren weer en wind getrotseerd heeft. Niks
geks aan, toch?