Op de eerste kampeervakantie van jongste dochter besloten we
het niet te gek te maken en was onze eerste stop de camping in Etréaupont, net
randje Franse Ardennen. Als kind was ik daar een paar keer geweest en bewaarde
er goede herinneringen aan.
We waren er al vroeg in de middag en troffen onder een
populier een groot bed aan, gemaakt van pallets, takken, stro en bloemen. In de
hoek van de camping, rechts van ons, stonden wat slordig opgebouwde tenten bij
elkaar, er was een vuurplaats en een over de tenten heen gespannen wit geweest
laken diende als zonwering. Het tafereel zag eruit of het er al een tijdje
stond. Tussen twee bomen zat een touw en aan dat touw bewoog aan een scheerlijn
een klein meisje heen en weer. Ze leek zich totaal niet in haar
bewegingsvrijheid beperkt te voelen en wij vonden het een uitstekende
oplossing, ook voor onze eigen ondernemende dreumes die al vijf minuten na
aankomst bovenop een glijbaan klom die niet voor dreumesen bedoeld was. De
moeder van Wiesje, zoals het meisje bleek te heten, zat tussen de tenten in een
boek te lezen. Verder was er niemand.
De grote trekpleister van de camping is de ligging aan de
rivier de l’Oise, op die plaats nog een beek. We liepen er heen met de kinderen
en troffen daar nog meer mensen aan: in het diepere deel van het water stonden
twee mannen aan een soort bar, met daarop allerlei flessen. Er bleken ook
gekoelde dranken te zijn. ‘Roséetje?’
vroeg René. Dat drankje had ik al jaren niet meer gedronken, rosé was passé.
‘Proef maar,’ zei hij behulpzaam. ‘Het smaakt anders dan je denkt.’ En dat was
ook zo.
Deze kennismaking leidde al snel tot een paar dagen met
uitbundige feestmaaltijden en de komst van pa en ma, wier 50-jarig huwelijk
gevierd werd met het inwijden van het bruidsbed. Ook de rest van de familie,
een zus, een broer en zijn vriendin en wat vrienden waren gearriveerd en er zou
een barbecue plaatsvinden. Het was warm, René droeg behalve een korte lange
joggingbroek waar zijn bruine glimmende buik overheen puilde niets anders dan
een machete, om geschikte twijgen voor het maken van brochettes voor de kinderen
af te hakken. Niet alle campinggasten wisten van dit vredelievende voornemen en
doken ver achterin hun tent of caravan toen hij vastberaden voorbij kwam
stappen.
Wat ik me vooral herinner zijn ongelofelijke lachaanvallen,
van die buien waar je bijna niet meer van bijkomt. Manlief herinnert zich
vooral met name één enorme kater, waardoor hij zich pas tegen twee uur ’s
middags weer in de beek meldde. Toen was juist de waterschoen van Oudste
dochter weg gedreven en Man sprak de legendarische woorden: ‘Welke kant uit?’
Overigens vond hij hem wel na diverse manhaftige (denk aan zijn toestand)
duiken onder water. Ook stal hij als hydrobioloog de show met het laten zien
wat er allemaal voor leven in zo’n beek zit, prachtige libellelarven,
vlokreeften en modderkruipers.
Na enkele dagen besloten wij dat het voor onze gezondheid
beter was als we doorreisden. Maar ook jaren daarna kwamen we nog regelmatig rond
diezelfde periode langs op de camping en was het direct weer feest. Er zijn nog
zoveel mooie en vooral komische herinneringen aan onze contacten met de familie
Vallentgoed. Mensen die groots en meeslepend leven en waar wij ons als gewone
stervelingen even tegenaan schurken, maar dan toch maar gauw weer de veiligheid van het voorspelbare bestaan opzoeken. Manlief is René, ik begreep officieus nachtburgemeester van Leiden, een
paar jaar geleden nog eens tegengekomen in die stad. René vertelde toen dat
Wiesje biologie is gaan studeren, dankzij diens lessen.
Van de week begonnen we aan de terugweg vanuit Zuid-Frankrijk
en ik dacht eraan dat het misschien leuk was nog eens op die camping te
overnachten. Ik zocht op FB naar René Vallentgoed en las dat hij op 17 mei is
overleden, 63 jaar oud, aan uitgezaaide longkanker. Al die Gitanes hebben dan
uiteindelijk hun tol geëisd. Bourgondisch, een enorme lach, een geweldig
eigenzinnige humor, hij blijft in ons hart als een man die alles uit het leven
haalde en waar we voor altijd warme herinneringen aan bewaren.
René, ik hef het glas – en ik hoef jou niet te vertellen wat
erin zit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten