We zaten na te tafelen. We hadden een biefstukje van La
Halle des Délices, omlijst met Champignons d’Orbec en een bio salade en alles
was weer heerlijk. We hebben besloten dit jaar flexitariër te worden dus van de
ca. drie dagen per week dat we nog vlees of vis eten moet het wel, tja, wat zijn…goed?
Betrouwbaar? Met liefde voor het dier… etc. Moeilijk. Je eet een dood beest of
niet. Voor het dier zelf maakt het niet uit, denk ik, ook niet als hij een wat
wij noemen ‘acceptabel’ leven gehad heeft. Liever schuiven we dat toch een
beetje uit ons blikveld. En koop ik kikkererwten.
We zijn hier nu een jaar en vind ik het nu dus een soort ‘gewoon’
geworden. Bij Man begint dat nu pas. Niet zo raar, want hij heeft altijd veel
tijd nodig om aan veranderende situaties te wennen. Voor mij is het meer: het nieuwtje is er, hoe dan ook, af. Ik kijk naar buiten en vind het jaargetijde
dat we wellicht moeten hernoemen naar Wintherfst net zo vervelend als in NL. Het land is
drijfnat, de wind giert, zelfs de sneeuwklokjes kruipen terug in hun groene schulpjes.
In de Quincaille Rit kijken ze er blij van op dat ik er weer
ben. Ze willen ook allemaal weten
hoe lang we deze keer blijven. Een van de dames exploiteert een chambre d’hôtes en heeft een boek voor me, een Nederlands boek, achtergelaten door
Nederlandse gasten. Ik moet het maar komen halen, zij kan er niks mee. Dat zal ik doen. Ik heb genoeg te lezen, er ligt nog een stapel klaar. Door CJ is me op het hart
gedrukt ‘Malterfoske’ van Lammert Voos te lezen en dat komt per post naar me
toe, mag ik hopen, want het vinden van onze brievenbus is ook na een jaar nog
een hele opgave voor de verschillende bezorgdiensten.
Maar ik had het erover dat het al een beetje gewoon wordt
hier te zijn. Kort voordat we vorig jaar vertrokken vroeg een vriendin me: ‘Denk je niet
dat de magie er een beetje af gaat als je er altijd bent?’ Die vraag begreep ik
en dat hield me ook bezig. En ik denk ook dat het wel zo is, want dat geldt voor alles. Meestal.
Maar toch. Een dag als gisteren, wanneer eindelijk de zon
weer schijnt, de waterkou er een beetje af is en ik door de weiden wandel, de
honden voor me uit rennend. Al die ruimte, schone lucht en stilte om me heen voel, dan
is het er weer. Het typische Lanobletgevoel. Alsof je een beetje opstijgt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten