donderdag 14 mei 2020

Lock down




Na acht weken in Nederland te hebben doorgebracht staan we voor de Franse grens. De marechaussee kijkt ons met licht vooruitgestoken borst vorsend aan maar bezwijkt bij het zien van ons van Belangrijke Stempels voorziene document van de burgemeester, die ons als inwoner van zijn dorp beschouwt en ons daarmee de vrijgeleide gaf naar huis te rijden.


‘Ça marche,’ wordt de gezagsdrager opeens een aardige jongeman die ons ook nog bon voyage wenst. Uit het zicht geven wij elkaar een high five. Was toch wel een beetje spannend, ook in België werden we argwanend bekeken. Men vroeg of we voedingsmiddelen aan boord hadden. Spontaan verzwegen wij de potten pindakaas, pakken hagelslag en vanillevla die voor onze Franse familieleden bestemd waren. Er werd verder ook niet gecontroleerd, dat had verregaande consequenties kunnen hebben met een twee-en-halfzits canapé mét hocker aan boord en dan de rest zó logistiek ingepakt dat zelfs de blauwe bessenstruiken en andere planten de reis ongebroken konden doorstaan.

In de lente en zomer is het altijd heerlijk bij licht aan te komen en wat we zien valt niet tegen. Het grootste deel van het gras is gemaaid en de viooltjes lachen ons met hun blije gezichtjes toe. De stokoude roos die ik in maart angstig heel kort had gesnoeid op advies van experts, heeft zich daar zo tegen verzet dat zij, meters lang en zwaar beladen met bloemen (bloeiden rozen vroeger niet pas in juni?) voorover op het gazon ligt. Dat wordt klus 1, morgenochtend. De wisteria heb ik alweer niet zien bloeien en van de blauwe morgensterren, vorig jaar in grote aantallen aanwezig, is er nu nog één over. De paars bloeiende Verbena heeft het overgenomen. 



De moestuin is verdwenen, in de kas valt het mee. We gaan eerst maar eens soep eten bij B(r)oer en zijn gezin. Geen knuffels, geen zoenen, zeker voor Fransen is dat toch een hele opgave. Giechelig geven we elkaar een elleboogstoot, iets van fysiek contact heb je toch nodig.

De lockdown, met één student en één net afgestudeerde architect daar in huis heeft voor mooie dingen gezorgd: op tal van plekken zijn er stukjes moestuin en er is een grote kas geplaatst waar mooie bedden gemaakt zijn voor tomaten, courgettes, meloenen, komkommers, noem maar op. De oogst zal enorm zijn! Zo bijzonder hoeveel aardigheid neef en nicht er aan hebben hiermee bezig te zijn, ook hun moeder is er heel blij mee. Wie weet hoe zich dit allemaal nog gaat ontwikkelen.
We slapen heerlijk en dag 1 in La Noblet staat in het teken van het opbinden van mijn roos, het terugvinden van de moestuin, het klaar maken van de kas voor ontvangst van tomatenplanten en meloenen en natuurlijk ook in etappes het gras maaien, bij B(r)oer chatten met Orange omdat ons internet niet werkt en weer aan het huis wennen. Waar lagen ook alweer…….Aan het einde van de dag zijn we uitgeput. Maar wel lekker. We slapen weer als rozen.

Op dag 2 staat er al om half negen een gemaskerde man voor de deur. De problemshooter van Orange deelt ons mee dat alles weer werkt. Om wat voor reden dan ook bleek onze kabel losgeschroefd te zijn van het hoofdnetwerk. Hij begrijpt er niets van. Leuk, dat zo’n man ook wel eens iets niet begrijpt. Maar dat het werkt is natuurlijk heel fijn. Vooral omdat ons pas op 15 mei een monteur was beloofd.

’s Middags rijd ik naar Orbec voor de boodschappen. De karren staan zonder schoongemaakt te zijn onder hun abri. Iedereen die wel eens in Frankrijk is geweest weet dat daar mensen wonen die je in Nederland eigenlijk nooit ziet.  Mensen (meest mannen) van een onbestemde leeftijd tussen de 40 en de 80, in vieze en vaak gescheurde kleren (en dan bedoel ik echt vies, overal), hun voeten zonder sokken in kapotte gymschoenen gestoken, handen met zwarte nagels en die staan dan een tijdje bij die karren te klungelen voordat ze er één uitgetrokken hebben. Ik kan er niks aan doen, ruim acht weken geleden vond ik het eigenlijk helemaal geen probleem en nu trek ik gelijk m’n flesje handgel uit m’n tas om de boel eens lekker te ontsmetten. Bij de ingang zit een slimme onderneemster zelfgemaakte mondkapjes te verkopen. Ik groet haar vriendelijk, ik doe niet mee aan die verstikkende onzin. Zeker de helft van de aanwezigen in de winkel is het niet met me eens en draagt wel zo’n nattig lapje. Daarom houden ze verder ook nergens rekening mee, laten hun kar ergens staan of reiken voor je langs naar een zak aardappels. Rijst en suiker zijn grotendeels op, ik heb het idee dat de pasta’s fors in prijs gestegen zijn want daar liggen er nog best veel van. Overal hangen A4tjes met daarop de mededeling: aanraken is kopen! Maar ja, ik wil toch echt even voelen of de camembert wel rijp is. De logistiek in de winkel is verder keurig geregeld. Aansluiten op anderhalve meter, kassières met mondkapje en handschoenen én handgel tussen iedere klant. Ik word er een beetje verdrietig van. Ik was al niet zo dol op boodschappen doen en dit maakt het allemaal alleen nog maar erger. Ik hoop dat ik genoeg eten en drinken heb ingeslagen om tenminste een week door te komen zonder supermarktbezoek. 

Weer thuis heeft Hoofd Groen ook het laatste stukje van de moestuin blootgelegd en kan ik ‘m na egaliseren en wat mest gaan inrichten. Hij kan zijn werkzaamheden hervatten met het Eden-project, van een stuk braambos een voedselbosachtig paradijsje te maken, met natuurlijk genoeg plaats om daar ook leuk te kunnen zitten. Want, zoals in onze familie gevleugelde woorden zijn: ‘Het is al wat, maar het wordt ongetwijfeld hartstikke prachtig.’  Het lijkt er soms op dat het leven een loopje met je neemt, maar je hebt er zelf nog steeds een hoop over te zeggen. Of mee te doen. 



2 opmerkingen:

  1. Heb wat posts van je gelezen, geweldig! En het verhaal van jullie terugkomst in Frankrijk is hier leuker met de foto's erbij dan op het forum :-)
    Succes met de moestuin!
    Maartje

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wauw ! Toffe blog! Ik ontleende net jouw boek ik de boek als voorbereid voor een paar daags tripje.. ben al helemaal in de stemming nu !

    BeantwoordenVerwijderen