Na acht weken in Nederland te hebben doorgebracht staan we
voor de Franse grens. De marechaussee kijkt ons met licht vooruitgestoken borst
vorsend aan maar bezwijkt bij het zien van ons van Belangrijke Stempels
voorziene document van de burgemeester, die ons als inwoner van zijn dorp
beschouwt en ons daarmee de vrijgeleide gaf naar huis te rijden.
‘Ça marche,’ wordt de gezagsdrager opeens een aardige
jongeman die ons ook nog bon voyage wenst. Uit het zicht geven wij
elkaar een high five. Was toch wel een beetje spannend, ook in België werden we
argwanend bekeken. Men vroeg of we voedingsmiddelen aan boord hadden. Spontaan
verzwegen wij de potten pindakaas, pakken hagelslag en vanillevla die voor onze
Franse familieleden bestemd waren. Er werd verder ook niet gecontroleerd, dat
had verregaande consequenties kunnen hebben met een twee-en-halfzits canapé mét
hocker aan boord en dan de rest zó logistiek ingepakt dat zelfs de blauwe
bessenstruiken en andere planten de reis ongebroken konden doorstaan.
In de lente en zomer is het altijd heerlijk bij licht aan te
komen en wat we zien valt niet tegen. Het grootste deel van het gras is gemaaid
en de viooltjes lachen ons met hun blije gezichtjes toe. De stokoude roos die
ik in maart angstig heel kort had gesnoeid op advies van experts, heeft zich
daar zo tegen verzet dat zij, meters lang en zwaar beladen met bloemen
(bloeiden rozen vroeger niet pas in juni?) voorover op het gazon ligt. Dat
wordt klus 1, morgenochtend. De wisteria heb ik alweer niet zien bloeien en van
de blauwe morgensterren, vorig jaar in grote aantallen aanwezig, is er nu nog
één over. De paars bloeiende Verbena heeft het overgenomen.
De moestuin is
verdwenen, in de kas valt het mee. We gaan eerst maar eens soep eten bij
B(r)oer en zijn gezin. Geen knuffels, geen zoenen, zeker voor Fransen is dat
toch een hele opgave. Giechelig geven we elkaar een elleboogstoot, iets van
fysiek contact heb je toch nodig.
De lockdown, met één student en één net afgestudeerde
architect daar in huis heeft voor mooie dingen gezorgd: op tal van plekken zijn
er stukjes moestuin en er is een grote kas geplaatst waar mooie bedden gemaakt
zijn voor tomaten, courgettes, meloenen, komkommers, noem maar op. De oogst zal
enorm zijn! Zo bijzonder hoeveel aardigheid neef en nicht er aan hebben hiermee
bezig te zijn, ook hun moeder is er heel blij mee. Wie weet hoe zich dit
allemaal nog gaat ontwikkelen.
We slapen heerlijk en dag 1 in La Noblet staat in het teken
van het opbinden van mijn roos, het terugvinden van de moestuin, het klaar
maken van de kas voor ontvangst van tomatenplanten en meloenen en natuurlijk
ook in etappes het gras maaien, bij B(r)oer chatten met Orange omdat ons
internet niet werkt en weer aan het huis wennen. Waar lagen ook alweer…….Aan
het einde van de dag zijn we uitgeput. Maar wel lekker. We slapen weer als
rozen.
Op dag 2 staat er al om half negen een gemaskerde man voor
de deur. De problemshooter van Orange deelt ons mee dat alles weer werkt. Om
wat voor reden dan ook bleek onze kabel losgeschroefd te zijn van het
hoofdnetwerk. Hij begrijpt er niets van. Leuk, dat zo’n man ook wel eens iets
niet begrijpt. Maar dat het werkt is natuurlijk heel fijn. Vooral omdat ons pas
op 15 mei een monteur was beloofd.
’s Middags rijd ik naar Orbec voor de boodschappen. De
karren staan zonder schoongemaakt te zijn onder hun abri. Iedereen die wel eens
in Frankrijk is geweest weet dat daar mensen wonen die je in Nederland
eigenlijk nooit ziet. Mensen (meest
mannen) van een onbestemde leeftijd tussen de 40 en de 80, in vieze en vaak
gescheurde kleren (en dan bedoel ik echt vies, overal), hun voeten zonder
sokken in kapotte gymschoenen gestoken, handen met zwarte nagels en die staan
dan een tijdje bij die karren te klungelen voordat ze er één uitgetrokken
hebben. Ik kan er niks aan doen, ruim acht weken geleden vond ik het eigenlijk
helemaal geen probleem en nu trek ik gelijk m’n flesje handgel uit m’n tas om
de boel eens lekker te ontsmetten. Bij de ingang zit een slimme onderneemster
zelfgemaakte mondkapjes te verkopen. Ik groet haar vriendelijk, ik doe niet mee
aan die verstikkende onzin. Zeker de helft van de aanwezigen in de winkel is
het niet met me eens en draagt wel zo’n nattig lapje. Daarom houden ze verder
ook nergens rekening mee, laten hun kar ergens staan of reiken voor je langs
naar een zak aardappels. Rijst en suiker zijn grotendeels op, ik heb het idee
dat de pasta’s fors in prijs gestegen zijn want daar liggen er nog best veel
van. Overal hangen A4tjes met daarop de mededeling: aanraken is kopen! Maar ja,
ik wil toch echt even voelen of de camembert wel rijp is. De logistiek in de
winkel is verder keurig geregeld. Aansluiten op anderhalve meter, kassières met
mondkapje en handschoenen én handgel tussen iedere klant. Ik word er een beetje
verdrietig van. Ik was al niet zo dol op boodschappen doen en dit maakt het
allemaal alleen nog maar erger. Ik hoop dat ik genoeg eten en drinken heb
ingeslagen om tenminste een week door te komen zonder supermarktbezoek.
Weer thuis heeft Hoofd Groen ook het laatste stukje van de
moestuin blootgelegd en kan ik ‘m na egaliseren en wat mest gaan inrichten. Hij
kan zijn werkzaamheden hervatten met het Eden-project, van een stuk braambos
een voedselbosachtig paradijsje te maken, met natuurlijk genoeg plaats om daar
ook leuk te kunnen zitten. Want, zoals in onze familie gevleugelde woorden
zijn: ‘Het is al wat, maar het wordt ongetwijfeld hartstikke prachtig.’ Het lijkt er soms op dat het leven een loopje
met je neemt, maar je hebt er zelf nog steeds een hoop over te zeggen. Of mee te
doen.
Heb wat posts van je gelezen, geweldig! En het verhaal van jullie terugkomst in Frankrijk is hier leuker met de foto's erbij dan op het forum :-)
BeantwoordenVerwijderenSucces met de moestuin!
Maartje
Wauw ! Toffe blog! Ik ontleende net jouw boek ik de boek als voorbereid voor een paar daags tripje.. ben al helemaal in de stemming nu !
BeantwoordenVerwijderen