Wij kamperen deze zomer in de Perigord Noir, op een camping aan de Dordogne. Ik vind kamperen leuk en vooral om wat er op zo’n camping te zien en daar omheen te fantaseren is. Wij staan een beetje in het midden en hebben aan alle kanten uitzicht. Na een paar dagen heb je een beetje in beeld wie bij welke caravan of camper hoort en wat de gewoontes zijn. Zo komt buurman van twee plekken verderop tijdens ons ontbijt met een flinke closetrol en een boek onder de arm voorbij. Hem noemen we de Plezer. De bleke Zweedse van verderop komt iedere ochtend langs met een enorme beautycase en keert een uur later terug als Meta. En dan hebben we Ober, die zijn teiltje afwas hoog op de vijf vingers van zijn rechterhand behendig met gezwinde pas vervoert.
Vooral tot de verbeelding sprekend is de altijd aanwezige eenzame kampeerder. Hij arriveert ‘s ochtends vroeg, pompt zijn luchtbed op en gaat slapen tot een uur of twaalf. Dan zet hij, zo te zien voor het eerst, zijn tentje op. In zijn Clio of 207 ligt de bagage hoog opgetast. In de dagen daarna wekt hij de indruk het geweldig naar zijn zin te hebben. Hij kookt eten in een rood pannetje op een eenpitter, rookt een sigaretje, stapt in zijn auto, rijdt weg en is binnen de kortste keren weer terug. Soms blijft hij lang in zijn auto zitten met draaiende motor. Hij praat op luide toon tegen zijn mobiel, het is onduidelijk of die ook wat terugzegt. Hij zit met een roseetje in de bar naar voetballen te kijken en ziet er heel onschuldig uit.
Net komt hij aanrijden, hij is maar even weg geweest. ‘Weer één omgelegd,’ constateert Hoofd Observatie, opkijkend van zijn boek. Natuurlijk, dat is het! Wij noemen hem Calimero.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten