donderdag 7 mei 2015

In Spanje I


Zodra je de Pyreneeën over bent, in dit geval door de tunnel van Bielsa, ben je in een andere wereld. Andere vegetatie, stof. Het heeft iets weg van Arizona of New Mexico.  En dan is dit nog Noord-Spanje, waar het aan de akkers te zien toch nog wel de moeite waard is iets te zaaien wat ook te oogsten valt.



We blijven eerst een paar dagen op de camping in Alquezar. Het is weekend en best druk op de camping. Nadat we eerst twee keer naar een plek zijn gewezen waar onze combinatie Caddy + aanplaktent niet past, belanden we op plaats 88. Hier zijn we tamelijk ver weg van bijna alles, zeker op maandag, wanneer iedereen weer naar huis gaat. Voor de honden is dat fijn, die mogen dan ook zo nu en dan eens even lekker los lopen. Op de camping tieren de nachtegalen welig: hun oorverdovend gezang gaat dag en nacht door. Dat moet je natuurlijk prachtig vinden. We gaan een dagje toeren in het natuurpark van Guara en spotten op één dag de meeste soorten vogels ooit. Zal het dan hier in Spanje dan toch eindelijk gebeuren dat we echte vogelaars worden? Maar de weergaloos mooie Hop, de prachtige Rode Wouw, de sierlijke bijeneters met hun melodieuze zang, de majestueuze gieren en de steenarend en natuurlijk de onvolprezen wielewaal: die wil iedereen wel zien, toch?


( Die zwarte spikkels zijn gieren)






We breken de boel weer op en rijden naar Toledo. De weg er heen is niet bijzonder boeiend. Het Spaanse landschap is vooral veel van hetzelfde: olijf- en amandelboomgaarden, dorre hellingen met bossige vegetatie of grotendeels kaal. Op de snelweg rijdt niet veel verkeer, daarom is het des te verbazingwekkender dat er om de vijf kilometer een uitspanning is. We stoppen er bij één op de parking om de honden even uit te laten en verbazen ons weer eens over de onverschilligheid waarmee de bewoners van Zuid-Europa met hun omgeving omgaan. We hebben het overal gezien, in Griekenland, Italië: wil je je koelkast of je dooie geit kwijt, dump hem maar over een richel, dan ben jij ervan af.


Toledo dient zich aan, schitterend gelegen op een heuvel in het omringende Italiaans aandoende landschap. Hier stroomt de rivier de Taag, waardoor alles groener is. We komen via een heuse oprijlaan op de deftige camping aan waar voor iedereen een beschaduwd hokje van 60m2 beschikbaar is. Veel forse campers, natuurlijk. En magere katten, waar onze dames luid en duidelijk niets van moeten hebben. We drinken wijn en bier en eten tapas in La Olivilla, een tentje aan de weg richting stad. Het restaurant bij de camping is te chique voor bij een camping.


De volgende ochtend zetten we de auto in een parkeergarage in het centrum en kunnen de hondjes koel in de auto blijven. Het is nog vroeg en de levendige stad dient bevoorraad te worden. Met enige regelmaat drukken wij ons plat tegen een gevel omdat er een auto langs moet, tot in de nauwste straatjes manoeuvreren bestelbusjes met uiterste precisie langs de eeuwenoude muren. De kathedraal is zonder twijfel prachtig. Even aarzelde ik in het kader van: ik heb ze wel gezien, kathedralen, maar ik heb er geen spijt van. En zo vroeg in het seizoen is het niet vreselijk druk. Wel duizend Chinezen, die met hun smartphones op sticks alles filmen zonder ergens naar te kijken.




We halen de honden uit de auto en lunchen heerlijk op een terras. Twee uitermate chagrijnig kijkende oudere toeristes schuiven aan een tafeltje naast ons aan. De goedgemutste ober trekt met duim en wijsvinger zijn eigen mondhoeken omhoog. De boodschap komt niet echt over, de dames kijken nu verontwaardigd. Ze hoeven alleen maar soep en water. Hij raadt ze de gazpacho aan: het verbaast me niet dat ze als ze ervan beginnen te eten elkaar boos aankijken: deze soep wordt koud geserveerd. We wandelen nog een uurtje door de stad en vinden dan probleemloos de parkeergarage weer terug.

De volgende ochtend vroeg keren we nog een keer terug om de Romeinse baden en de tentoonstelling over de Visigoten te bekijken. Een gedienstige beambte komt zijn hokje uit om ons uit te leggen hoe je een kaartje voor die tentoonstelling uit een machine moet trekken nadat je daar een euro per kaartje voor hebt ingestopt en na enkele minuten hebben we dat gezamenlijk voor elkaar. Hij gaat weer achter zijn loket zitten om de volgende bezoekers op te wachten. De tentoonstelling is in één van de vele kerken die Toledo rijk is en we mogen ook helemaal in de toren klimmen.


We drinken koffie in een tent waar vooral mensen uit het centrum komen en waarvan de eigenaar geroutineerd iedereen tegelijk van zijn of haar favoriete soort koffie voorziet. We kopen mazapan en gaan dan maar eens een middagje chillen op de camping. In de schaduw. 27 graden. Heerlijk.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten