Jaren geleden gingen Hopperhoofd, jongste dochter en ik naar Skyros,
een tamelijk ‘onbedorven’ Grieks eiland op vakantie in mei. Aangezien de
aanvliegroute van dat eiland nogal ingewikkeld is maakten we twee keer een
doorstart, om vanaf de andere kant uiteindelijk veilig te landen.
Medereizigers, twee middelbare stellen
achter ons waren het met deze gang van zaken niet zo eens en moesten er
erg van overgeven. Vanaf het vliegveld werden we per bus naar de
diverse onderkomens gebracht en wij troffen het dat de Kotsers, zoals we ze inmiddels genoemd
hadden, weer achter ons zaten. We
hoopten dat ze niet ook last hadden van wagenziekte. Maar nee: het bleek dat ze
al snel voldoende afleiding hadden: ‘Kijk, ik zie een bonte kraai! Wat, twee
bonte kraaien, nee maar, wat zeg ik , een heleboel bonte kraaien’. Dochter,
niet echt op de vogelaarsleeftijd, kreeg er de slappe lach van. En deed weldra
heel solidair mee: ‘Kijk! Ik zie een meeuw! Nee, twee meeuwen! Nou kijk mam,
een heleboel meeuwen!’
Al snel bleek dat er op het eiland eigenlijk weinig anders
te beleven viel dan vogels kijken en dat
mensen er ook speciaal daarvoor naartoe gingen, wisten wij veel want wij waren geen vogelaars. De nationale vogel daar is de
Hop. Dus tja, die wilden wij dan toch ook wel eens zien. We hadden een klein autootje
gehuurd en hobbelden daarmee over de vele onverharde wegen op het eiland. We
picknickten in een olijvenboomgaard en toen opeens, net toen we eigenlijk niet
echt zaten op te letten, vloog er iets door de bomen dat verdacht veel weg had
van een Hop. En toen was de beer los. Hopperhoofd zou en moest die Hop toch echt nog
eens helemaal zien. Dus reden we uren stapvoets turend door de verrekijker langs
typische Hop-biotopen en zagen er geen één. Dochter achterin keek zuchtend en
met haar ogen draaiend de andere kant uit en wees ons terloops op een vogeltje
dat vlak langs het pad op een paaltje zat. ‘Kijk een steenuiltje… wat zeg ik
nou…!’ riep ze vertwijfeld uit. In een baaitje troffen we de Kotsers hetgeen
haar plots actief naar Bonte Kraaien deed uitkijken. Zo vermaakte ze zich toch
nog een beetje.
Sindsdien lopen (en vliegen) Bonte Kraaien als een rode
draad door onze vakanties. We verzamelen nagenoeg niets, maar inmiddels hebben foto’s van Bonte Kraaien in Ierland, Rome,
Sicilië, Andalusië, Zuid-Frankrijk, Wenen en Schotland en Isle of Skye. Het kind
is daar nooit meer bij, maar we sturen haar dan een Whatsappje met ‘Kijk, ik
zie een bonte kraai!’ en een foto als bewijs. En wij weten dan natuurlijk dat
er minstens twee, zo niet een heleboel bonte kraaien te zien waren. En die Hop:
die hebben we op Skyros nooit meer gezien. Wel onlangs in Spanje, maar dat spannende verhaal staat in een vorige blog.
Jullie zijn intussen een soort van Bonte Kraai experts geworden. Leuk :-)
BeantwoordenVerwijderen