donderdag 18 december 2014

Kwijt II


2014 was voor ons een gedenkwaardig jaar. In januari werden we grootouders, een toepasselijke naam voor een mooie gebeurtenis. Met de geboorte van Eefje hebben Hoofd Voortplanting en ik ons stempeltje op de geschiedenis gezet en dat is een mooi en geruststellend gevoel.

Daarnaast verscheen mijn eerste roman, 'Zeven dagen in juli'. Een echt boek, dat door jullie als lezers gewaardeerd wordt. En daar ben ik heel blij mee, ook met degenen die de moeite namen een recensie te schrijven op dizzie.nl en bol.com en/of mij zelf vertelden wat ze ervan vonden. De reacties waren dermate stimulerend dat ik doorga met schrijven. In 2015 komt 'Wat waar is' (werktitel) uit en ik ben bezig met twee andere boeken. De beer is los!

Als dank voor jullie als kopers van mijn boek en lezers van mijn columns en blogs, bied ik jullie dit verhaal aan, een 'Zielig Verhaal,' geschreven in opdracht voor de Smouzenglossy, maar hier wat algemener gemaakt. Ik hoop dat jullie in 2015 nog steeds van mijn schrijfsels genieten!

Hele fijne dagen & een mooi, gezond en inspirerend 2015 gewenst!


KWIJT II


Het schemerde al toen Marc en Josine de oprit van het vakantiehuis aan de Côte Opale op reden. In het licht van de ondergaande zon stond het huis onverzettelijk en bijna streng op de klif. Er stonden wat lage struiken en langs de omheinde tuin hier en daar een krom, met de heersende wind meegegroeid boompje.  Voordat Josine het achterportier opende deed ze het hek waar ze net doorheen gereden waren weer dicht. De honden sprongen enthousiast naar buiten, blij dat de lange rit ten einde was. Het was niet de eerste keer dat ze hier waren en het leek alsof ze hun omgeving herkenden. Belle wist tenminste precies waar het modderige vijvertje was, ze rende er direct heen om te drinken. Coco trippelde op de haar kenmerkende manier achter haar aan, haar pootjes behoedzaam neerzettend in de her en der opgewaaide plakken sneeuw. Boven de zee pakten zich donkere wolken samen, de zon was nu echt weg.

‘Kom,’ zei Marc, ’we gaan naar binnen, het gaat straks vast sneeuwen.’ Josine huiverde in haar warme winterjas. Ze haalde de huissleutels uit haar jaszak en opende de voordeur. Binnen was het warm, de eigenaar had de cv tijdig aan gezet. Naast de open haard in de salon waren houtblokken opgestapeld. In de keuken lag naast een fles wijn een briefje op tafel. Josine pakte het op en las de vriendelijke welkomstwoorden. Ze voelde zich meteen weer thuis, net als de vorige keren dat ze hier geweest waren, meestal in het voor- of naseizoen. Dit was de eerste keer dat ze hier de Kerstdagen gingen doorbrengen, ver weg van alles en iedereen, met z’n tweeën en de honden. Even helemaal niets aan hun hoofd, er was in het huis geen internet en de TV vertoonde alleen Franse zenders. Natuurlijk hadden ze wel een laptop vol films en een krat boeken bij zich en Josine had haar breiwerk meegenomen – ze zouden zich zeker niet vervelen, deze twee weken!

Marc was al begonnen hun spullen uit de auto te halen en Josine liep ook heen en weer, al snel stond alles in de gang. De honden waren ook alweer binnen, zodra ze de emmer waarin hun voer zat hadden gezien meenden ze ook te weten dat het etenstijd was. Josine pakte de voerbakken uit de kast en vulde ze. Ondertussen legde ze een oud dekbed neer in de niet meer gebruikte open haard in de keuken waar de honden sliepen. Ze spreidde er nog een warme, oude deken overheen.
Marc had de koffers allemaal al naar boven gebracht. Ze maakten samen het grote bed op en Josine deed alvast één bedlampje aan. Het warme schijnsel verlichtte de ruime, sfeervolle kamer. Ze had nu al zin om naar bed te gaan.’
‘Wat gaan we straks eten?’ Marc had heel andere gedachten.
‘Pasta, of kaasfondue, wat je wilt’ zei Josine. ‘Maar het is net vijf uur, we gaan eerst lekker borrelen.’ Ze waren onderweg bij een super gestopt om de eerste dagen geheel zelfvoorzienend te kunnen zijn en natuurlijk hadden ze een heleboel lekkere dingen gekocht. Waren de Franse supermarkten altijd al een en al overdaad, met de Kerst pakten ze helemaal uit. Ze hadden een hele kar vol boodschappen gedaan.

In de salon stond een kunstkerstboompje, met lichtjes en wat slordig opgehangen zilveren ballen.  Josine verbaasde zich altijd over de in haar ogen smakeloze manier waarop de Fransen hun kerstversieringen aanbrachten. In de dorpen hingen kerstbomen onverschillig vastgelegd aan lantarenpalen, waren ze volgehangen met in goud- en zilverpapier verpakte ‘cadeaus’, hingen kerstmannen tot diep in maart aan dakgoten en als er straatverlichting was schitterde die je fel en veelkleurig tegemoet met flikkerende lampjes. Maar evengoed lief dat de eigenaar van het huis er aan gedacht had een boompje voor hen neer te zetten. Josine had zelf wel wat versiering meegebracht, daar kon ze het huis nog verder mee aankleden. Maar dan kwam nog wel.

Morgen wat wandelen over de klif, afdalen naar het dorp, koffie drinken in de lokale Bar-Tabac, allemaal simpele genoegens waar je je toch enorm op kon verheugen. Josine schonk zichzelf een glas rode wijn in en sneed een half stokbrood in stukjes voor de eendenpaté. Het leven was geweldig!

De volgende ochtend stonden ze laat op. De honden begroetten hen alsof ze elkaar weken niet gezien hadden, de jongste, Coco, nog maar net acht maanden, wilde maar niet afleren tegen ze op te springen. Steeds maar weer duwde Josine haar naar beneden, ondertussen ‘laag’ roepend. Maar dan keek het dier haar met haar aanbiddelijke bruine ogen zo stil verwijtend aan dat ze haar dan toch nog maar een extra knuffel gaf. Ze woelde door hun bruinrode vachten, ze had besloten ze voor de winter niet te laten plukken dan hadden ze het niet koud. Daardoor hadden ze nu wel véél haar, maar dat vonden zowel Marc als zij ook wel het leukste aan dit ras, de Hollandse Smous. Ze voerde de honden en liet ze naar buiten om hun behoefte te doen. Ze konden niet uit de tuin, dat was één van de praktische redenen waarom ze hier steeds weer naartoe gingen. Daar kwamen de weidsheid van de kliffen en het bos landinwaarts nog bij: welke kant je ook uitliep, het was allemaal even mooi.
Het had gesneeuwd maar niet zoveel als ze gehoopt had. Het leek zelfs een beetje te dooien, want over het klif hing nevel. Na het ontbijt trokken ze warme kleren en winterlaarzen aan. Marc pakte de riemen en maakte ze vast, ze gingen naar het dorp, een wandeling van een klein half uur als ze het pad langs de kliffen namen.  Ze moesten goed opletten, want op sommige plaatsen op het pad dat naar beneden liep lagen maagdelijke plakkaten sneeuw. Je kon zo niet zien hoe het pad daar onder was. Ze hadden allebei een hond vast en Josine gleed een keer uit omdat Coco zo trok. Ze gaf een scherpe ruk aan de lijn:
‘Hou nou eens op met dat trekken, ik breek zo m’n benen!’
‘Misschien kunnen we ze beter loslaten,’ zei Marc. ‘Ze vinden hun weg wel.’ Hij keek onzeker om zich heen, bedacht dat ze misschien toch beter over de klif hadden kunnen gaan.
‘Nee,’ zei Josine. Ze had visioenen van van de klif afglijdende hondjes. Diep onder hen woelde de zee om de rotsen, wit schuim spatte hoog op. Als je daar in terechtkwam overleefde je het niet.
‘We zijn er zo, even doorzetten.’ Op een paar plaatsen stond een niet al te stevig aandoend hek langs het pad. De honden leken nu behoedzamer, Belle keek zelfs steeds achterom naar Marc terwijl ze probleemloos het pad volgde.
‘Terug gaan we gewoon bovenlangs hoor,’ zei Marc, toen ze eenmaal beneden waren en het pad weer vlak werd. Hier mochten de honden wel even los, hier was geen gevaar. Beide honden stoven achter elkaar aan de nevel in. Verder landinwaarts klonken schoten.

‘Ze zijn weer aan het jagen,’ zei Marc. Ze waren altijd aan het jagen, die Fransen, dacht Josine kregelig. Ze had het er niet op, haar honden konden gemakkelijk aangezien worden voor klein wild, zeker in die mist.
‘Coco! Belle!’ ze riep zo hard ze kon. Er gebeurde niets. Ze riep nogmaals en liep in de richting waarin de honden verdwenen waren, Marc volgde haar.
Plotseling stoof er op een paar passen afstand een ree langs hen, de neusvleugels wijd geopend, de ogen en bek opengesperd in blinde paniek. Ze was aangeschoten, ze verloor bloed.  Coco en Belle zaten haar bijna op de hielen. Binnen een paar seconden waren ze voorbij,  heuvelopwaarts,  Marc en Josine verbluft achterlatend. Beiden schreeuwden ze de namen van de honden. Maar de mist had zich achter hen gesloten en het was doodstil op de klif.

Ze liepen zo snel ze konden de heuvel op.  Het werd snel mistiger nu ze weer omhoog moesten, ze konden maar net het pad zien. Het was essentieel het pad te volgen, anders konden ze zomaar verdwalen. Josine begon geluidloos te huilen, ze werd zo bang in die mist en waar waren haar honden? Het schieten was opgehouden, de jagers konden blijkbaar het wild niet meer zien.
‘Die klotejagers,’ Marc zei niets, zijn mond was een rechte, boze streep. Plotseling hield hij stil en stopte ook Josine door een arm uit te steken.
‘Pas op!’ Ze waren aan de rand van het klif. Nog een paar stappen verder en ze waren er af gelopen.  Josine raakte nu helemaal in paniek.
‘Ik wil weg , waar zijn we in godsnaam?’ Marc probeerde haar te kalmeren, maar hij hapte zelf ook naar adem. De mist kolkte over de rand van het klif naar boven, met lange, golvende vingers.

‘We volgen het pad terug,’ zei Marc. ‘Ergens moeten we een splitsing hebben gemist.’
Ze liepen voetje voor voetje terug en na wat wel een kwartier leek maar waarschijnlijk vijf minuten was vonden ze inderdaad een kruising. Na enig overleg besloten ze rechtsaf te gaan. Ondertussen bleven ze de honden roepen, fluiten, in hun handen klappen….Voor alles was het nu belangrijk het huis terug te vinden. Van daaruit konden ze meer ondernemen. Josine probeerde er niet aan te denken hoe de honden achter de ree aan over de rand van de klif gestort waren, maar ze was een beelddenker en ze kreeg het niet uit haar hoofd.
Het begon te waaien en de mist werd dunner. Eindelijk doemde het huis op de klif uit de mist op.
‘Coco! Belle!’ Josine hoopte zo dat ze voor het hek zouden zitten, wachtend op hun baasjes.
‘Ik zie niks.’ Marc opende het hek en vervolgens de voordeur. Wat was het stil in huis, zonder de honden.
‘Eerst maar even koffie. Dan ga ik straks wel even met de auto naar het dorp, rondvragen. Ze zijn gechipt, als iemand ze gevonden heeft  kunnen ze ons vinden. ’ Er klonk enige hoop in zijn stem. Maar Josine dacht daar heel anders over. Zulke leuke honden, en dan nog teven ook, wie ze vond zou ze zeker houden en er eindeloos nestjes mee gaan fokken.
‘We zijn ze kwijt,’ zei ze. Ze huilde alweer. Hoe had dit allemaal zo vreselijk verkeerd kunnen gaan?
Toen de koffie op was stapte Marc in de auto en reed naar het dorp. Josine bleef achter en trok haar jas en winterlaarzen weer aan: het was lichter geworden en ze wilde toch gaan zoeken. Een uur lang liep ze rond en riep zo vaak tot haar stem het begaf. Toen ging ze terug naar het huis. Marc had ook nog geen nieuws. Ze zaten tegenover elkaar aan de keukentafel en kwamen tot niets.

Pas toen het al begon te schemeren bedacht Josine dat ze nog helemaal niets gegeten hadden sinds het ontbijt. Op dat moment werd er op de deur geklopt.
Toen Josine open deed stoven er twee wild enthousiaste honden naar binnen, sprongen tegen haar en Marc omhoog. In het tegenlicht zag ze een oudere man. Hij glimlachte en vertelde dat hij de honden gevonden had in het bos, tenminste, dat kon ze tussen het geblaf van Coco en Belle door begrijpen. Hij zei nog een heleboel maar daar werd ze geen wijs uit. Ze kon de man wel omhelzen. Maar nog voordat ze hem iets hadden kunnen aanbieden schudde hij hen de hand en vertrok. Zijn auto met aanhangertje stond op de oprit. Hij stak nog even zijn hand op voor hij instapte.

Toen hij de auto draaide zag ze boven de laadbak twee poten uitsteken, de elegante hoefjes wezen naar de lucht. De kop van de ree hing half over de achterkant heen, haar hals zwaar gehavend. Een van de honden likte haar hand. Ze trok hem snel terug.






















zondag 16 november 2014

Buurman


Buurman is niet meer. Na een lang, rijk gevuld leven moest er zich toch nog even zo’n akelig gezwel nestelen op een onhandige plek in z’n lichaam. De laatste keer dat ik hem sprak, nog geen week voor zijn dan toch plotselinge overlijden, had hij een angstig gele gelaatskleur. We hebben toen wat staan filosoferen over wat hem nog te wachten stond. Zo doe je dat dan met iemand die aan het eind van zijn leven gekomen is en daar ook een zekere berusting in lijkt te hebben gevonden. Hij had nog steeds dat ondeugende lachje waarmee hij de dingen vaak nam zoals ze kwamen. Zijn hele leven was hij bakker: hij kende alle mensen in de wijde omtrek. Hij had veel gezien, veel gepraat en over veel dingen gezwegen. Het was een wijze man, vond ik. Prettig in de omgang, niet belerend en met een open oog en geest. Een beetje zoals je zelf oud hoopt te worden. Geen gezeur en gezanik over dat vroegûh alles beter was. Dat vond hij namelijk he-le-maal niet.  Zeker niet als hij verhalen vertelde over barre wintertochten op de stijf bevroren zandwegen, met de broodkar.

Een paar weken geleden vroeg hij nog of ik vrienden met ‘m wilde worden op Facebook. En vond hij dingen leuk die ik en anderen erop zetten. Erg lang heeft hij van zijn nieuw verworven vriendenkring niet kunnen genieten.  Want al snel werd hij door een oude traditie ingehaald: buren die bij elkaar kwamen voor het rouwbeklag, koffie schonken, meehielpen alles op rolletjes te laten lopen. Voor ons was daar geen speciale taak weg gelegd: wij hadden, onwetenden uit het Westen, nooit  ‘echte’ buren gemaakt. Het voelde toch een beetje raar, dat wij, naaste buren, het moesten afleggen tegen mensen die honderd meter verderop wonen. Maar zo zijn de tradities en die worden op dagen als deze hoog gehouden. En dat is ook mooi. Dus moeten wij dat misschien toch maar eens doen, buren maken.

dinsdag 21 oktober 2014

Het liefste dat er is







Sinds januari zijn wij trotse grootouders van Eefje. Hoewel we aan het woord ‘grootouders’ nog niet helemaal kunnen wennen, kunnen we dat aan Eefje wel. Met de week wordt het leuker, oma en opa zijn. Het kleine ding straalt als ze ons ziet, lijkt ons echt te herkennen en ze slaagt er natuurlijk in ons om haar minuscule pinkje te winden. Het allerliefst is het natuurlijk als je haar op de arm hebt en ze haar gezichtje in je nek duwt als ze verlegen is een nieuw persoon te zien. Dat jij dus te vertrouwen bent. Ik vind het ook geweldig om gewoon alleen maar te kijken naar wat ze doet. Het razendsnelle leren, niet alleen lichamelijk, maar ook hoe je met elkaar omgaat. Ze merkt precies wanneer ze met bepaalde handelingen succes heeft: gaan mensen lachen omdat ze bellen blaast, dan doet ze dat nog een keer. En nog een keer.

Waar ik ook blij mee ben is dat haar ouders haar gewoon in het gras laten kruipen. Dat het een lekker vies meisje wordt, bij tijd en wijle. Dat ze de aarde waarop ze leeft letterlijk leert proeven en niet straks voor elk torretje en spinnetje bang is.

Het is natuurlijk heel ‘gewoon’,  de voortplanting, die biologische drang je stempel op je nageslacht te zetten, maar tegelijkertijd is het ook weer uniek, zo’n nieuw klein mensje.  Vind jij, als oma. Dan stuurt een andere oma je een whatsappje met een filmpje van haar kleinzoon. En die doet preciés hetzelfde als dat kleine meisje van jou. Op de tafel meppen en babababa gillen. Zo word je weer even op je plek gezet. Want al kan het tempo verschillen, we doen dus gewoon allemaal hetzelfde en uiteindelijk worden we, met vallen en opstaan, groot. En met een beetje geluk, grootouder.

www.naober.nl  Column week 42

dinsdag 7 oktober 2014

Naober.nl 3 oktober Strijkplank





Laatst zette een FB vriendin haar strijkplank op de foto. Uit haar onderschrift sprak een warme waardering voor deze onmisbare huishoudhulp. Ik heb een tijdje naar die foto zitten kijken en er over nagedacht hoe aardig het is zo’n oude, trouwe dienares eens in het zonnetje te zetten.

Met mijn eigen strijkplank heb ik al zo lang ik haar heb een haat-liefde verhouding. Ik kreeg haar mee toen ik op 17-jarige leeftijd op kamers ging. Mijn moeder, kringloopster avant la lettre, had haar uit de boedel van de bejaarde buren gered. Het is een Brabantia, misschien wel van vlak na de oorlog, ze weegt volgens mij een kilootje of twintig. Omdat ze een door merg en been gaand geluid maakt als je haar uitklapt (of invouwt) vluchten Suus en Ronja de kamer uit als ik alleen de kast waarin zij staat maar open doe. Vervolgens wil die plank halsstarrig niet in de hoogste stand. Om dat voor elkaar te krijgen moet ik levensgevaarlijke capriolen uithalen, namelijk mijn voet in de ene helft van het onderstel plaatsen en het andere deel dan omhoog sjorren.  Pas dan krijgt de plank de voor mij ideale hoogte.

Nu zult u zeggen, waarom heb je dan nooit een andere gekocht? Deze suggestie is mij ook al vaak door Hoofd Binnendienst gedaan, als hij mij weer eens  foeterend aantrof met mijn onhandelbare plank. Maar misschien heb ik toch wel een beetje hetzelfde als Beppie. Uiteindelijk verleent die plank bij elkaar al wel zo’n zestig jaar trouwe dienst. Ik ben helemaal niet zo’n strijkster, maar ik houd ervan theedoeken en kussenslopen mooi glad te strijken, het geeft me rust. En daar helpt zij me bij. Dus bij dezen: een eerbetoon aan deze weerbarstige, maar solide dame. Ik ga een mooi nieuw overtrekje voor haar kopen.




donderdag 2 oktober 2014

Iglo Fishcuisine - een graatje met een staartje




“Lieve Mevr. Cazemier,
Wij hebben uw klacht in verband met ons product, de Iglo Fishcuisine Bretagne, goed ontvangen en danken u voor het melden ervan.”

Zo begon de brief die ik ontving na het melden van een stuk verwrongen ijzerdraad dat ik tussen mijn kiezen vandaan peuterde tijdens het eten van bovengenoemd gerecht. In ieder geval had ik het niet doorgeslikt, dat was al wat. Ik fotografeerde het vreemde voorwerp van alle kanten, maakte een kopie van de verpakking + productiecode en stuurde alles per mail naar de Iglo Consumentenservice.

Na enkele dagen kreeg ik een telefoontje uit Engeland met het dringende verzoek het item op te sturen naar een adres in Breda. En natuurlijk deed ik dat.

Vervolgens ontving ik de brief waaruit ik de aanhef heb geciteerd. En er kwam nog meer:
‘Als commercieel gebaar sturen wij u graag deze VVV cadeaubon ter waarde van 5,-- Euro.’
Toch enigszins verbijsterd door dit royale gebaar legde ik e.e.a. aan de kant en ging verder met op dat moment belangrijker zaken. In juni vond ik de brief weer en besloot er toch nog eens een mailtje aan te wagen. Dat ik het eigenlijk een lachertje vond, dit ‘commerciële’ gebaar van een grootmacht als Unilever. Dat het héél anders af had kunnen lopen, met dat ijzerdraadje en dat ik deze gebeurtenis eigenlijk wel 100 euro waard vond.

Er gebeurde niets. Ik ging op vakantie en stuurde nadat ik terug was het mailtje nog een keer, nu begeleid met de vraag waarom er niet op het mailtje geantwoord was?
Na een paar dagen zag ik weer het Engelse landennummer op de display van mijn telefoon. Ik kreeg een soort stagiaire aan de lijn die mij, namens haar manager, een paar vragen moest stellen. 

‘Shoot,’ zei ik.
‘Waarom ik zo lang gewacht had met reageren?’ Of dat iets ter zake deed, maar dat wilde ik best even uitleggen. ‘Waarom ik honderd euro wilde hebben?’ Omdat ik maar net zo’n willekeurig bedrag noemde als zij mij gestuurd hadden: de kosten van een bakje Fishcuisine bedragen 5,--  en ik had nogal wat kosten meer gemaakt. Zo babbelden we nog wat door, met op de achtergrond soms gefluister. We hingen op. Na een half uurtje belde ze nog een keer. ‘Of ik ook naar de tandarts had gemoeten?’  Nee, ik was er zelf in geslaagd het voorwerp tussen mijn kiezen vandaan te peuteren. Maar dat ik vooral toch wel erg blij was dat het niet ergens in mijn strottenhoofd was blijven steken, met alle fatale gevolgen van dien. 
Ze hield even haar adem in voordat ze het gesprek beëindigde.


Dat was eind juli en hierna is het stil gebleven. Dus daarom dacht ik, kom, ik schrijf er maar eens een blogje over!


UPDATE: op donderdag 8 januari werd ik gebeld door Mevrouw Iglo: excusus dat het éven geduurd heeft, maar: ze gaan me een cadeaubon van 50 euro toesturen, de lieverds! We gaan het zien.

vrijdag 12 september 2014

Meisjes, overal meisjes




Een ambitieus en tikje heikel plan: Hema zet zichzelf in de etalage door ‘gewone klanten’ te laten bloggen.  Met nog dik 900 uitverkorenen neem ik deel aan de eerste Hema Blog Academy.

CEO Ron van Zetten (50+) trapt af en houdt ons voor hoe snel de tijden veranderen, maar dat het aloude Hema adagio: ‘een goed product voor een goede prijs’ blijft. Is vandaag de gemiddelde leeftijd van Nederlanders 40 jaar, over tien jaar is dat 50! In de veronderstelling met dit marketinggegeven aan de slag te gaan, verheug ik mij op de rest van de middag.

De Hema heeft Fashiolista Agency ingehuurd: een club bloggers over mode. Er blijken al 22 ‘echte’ Hemabloggers aan het werk: vier ervan mogen vertellen over hun blog. Met stijgende verbazing hoor ik hun verhalen aan. Het schattige meisje dat haar vriendje belde om te vragen welk van de twee serumpjes ze nu zou kiezen en hij haar suggereerde een blog te beginnen waar ze met dit soort problemen aan de slag kan. Inmiddels wordt ze helemaal blij van het mooi fotograferen van lipsticks. De zonder enig spoor van dialect pratende ukkepuk die het vanuit zijn Noord-Drentse gehucht heeft geschopt tot modeblogger. Mode? Waarom gaat het steeds over mode? Dat is toch niet de eerste associatie die ik heb met Hema. Ik kijk voorzichtig om me heen. Ik voel de generatiekloof gapen. Hoeveel leeftijdgenoten zie ik? Volgende vraag: waarom zijn wij oudjes eigenlijk uitgenodigd? Op de uitnodiging sta ik te boek als ‘ervaren blogger.’ Dat klopt ook, maar daar sluit het programma bepaald niet bij aan.

Want na de pauze komt Lara Michels aan het woord, modeblogster van het eerste uur. Gelauwerde meid, enthousiast en reeds op 25jarige leeftijd flink door de wol geverfd. Zij praat ons bij over de ins en outs van het succesvol bloggen. Ze vertelt het type successtory dat de aanwezige meisjes heel graag horen. Eentje vraagt bezorgd of ze er wel aan gedacht heeft een KvK nummer aan te vragen toen ze van haar hobby haar beroep maakte. En een andere blogster-in-spé vraagt haar of ze ook een gezin heeft. Lara blogt in het Engels. Stelt de doorsnee Hemaklant dat ook op prijs? Ik kan er niks aan doen, maar ik begin toch echt een beetje op mijn stoel te draaien.

Waarom ben ik hier? Ik draag vandaag een bh en sokken van de Hema. Ik had verwacht dat we mooie Echt Hema verhalen zouden mogen schrijven. Een verslag over mijn laatste aankoop, een digitale weegschaal, een liefdesverhaal over de marsepeinen aardappeltjes, een lofzang op de Hema cappuccino. Verhalen waarin de consument zich kan herkennen.

Maar nu geloof ik dat ik er niet helemaal bij hoor, bij de Hemaconsument. De fashionista’s dat ik hier vanmiddag heb gezien kom ik in de Hema nauwelijks tegen. Wel ‘gewone’ vrouwen van allerlei leeftijden die kaarsen, ondergoed en panty’s kopen. De trouwe Hema-klant, dus. Daar zou ik graag over en voor willen bloggen. Hema maakt het gewone bijzonder. Zullen we dan nu weer gewoon gaan doen en dáár iets bijzonders van maken?


zondag 31 augustus 2014

Sprei

Op de Vide Grenier in Beaumont-le-Roger is het al druk op de vroege morgen. Er wordt flink gesnuffeld tussen de tafels en de grote variëteit aan spullen die de verkopers op kleedjes op de grond uitgespreid hebben. Gelukkig is het mooi weer, maar nog fris.
Twee jonge vrouwen, dertigers, staan rillend tussen hun aanbod. Zo te zien hebben ze het kabinet van oma uitgepakt. Keurig gesteven theedoeken, lakens en slopen, zwarte kousen en een doos vol kant en band. En dan zie ik een openstaande koffer met geborduurde tafelkleden en gehaakte spreien. Ik trek er één uit, het is een enorme katoenen sprei, zeker 240x220, bijzonder voor de toch meest kleine en korte Franse bedden. Het is gehaakt op haaknaald 2, schat ik en het is onnavolgbaar netjes gedaan. Het is ook nergens verkleurd maar heeft een mooie, warme slagroomkleurige tint.





 ‘Dat heeft mijn oma gehaakt,’ prijst één van de vrouwen haar waar aan. Of ze zelf kan haken? Nee, natuurlijk niet. Ze lacht: ze heeft wel wat anders te doen. Op mijn vraag of ze zoiets niet zelf willen houden, wordt nee geschud. Ik begrijp het ook wel: tijden veranderen. Maar ik sta met het sprei in mijn handen en zie een nijvere, kleine vrouw voor me die, bij de kachel, ongetwijfeld maandenlang avond aan avond geduldig heeft zitten haken. Haar kleindochters hebben geen idee. Op mijn vraag wat ze ervoor willen hebben trekken ze vragend hun wenkbrauwen op. Is tien euro goed? Ik knik. Had ik vijf geboden, had ik ‘m ook gehad.




Een half uurtje later, op de terugweg, zie ik dat het andere sprei nog niet verkocht is. De komende weken leg ik de laatste hand aan mijn eigen gehaakte sprei. En wie weet, over dertig jaar, staan mijn kleindochters er ook mee op de markt. Niets is voor de eeuwigheid.

Meer Franse belevenissen lezen?  Begin mei 2017 verschijnt bij Uitgeverij Edicola 'Natuurlijk Normandië'!

zondag 24 augustus 2014

Liedje

Op de FB pagina van Nederlanders in Frankrijk werd gevraagd:

Welk Frans liedje was het eerste liedje dat u naar Frankrijk deed verlangen?

Dat bracht herinneringen boven!

"Zjezz kie sel poer peelesie de uune poepelison, poepeelesie de poepelisier poer pelesie pour peleson!" Ik was 10 en ging met papa en mama en mijn twee broertjes voor het allereerst van mijn leven op vakantie, en wel meteen naar de baai van Arcachon. Dat liedje zong ik keihard mee met de autoradio. 
Wij zaten met ons drieën op de achterbank en ik had een hele mooie, knalroze hoofddoek met franje er aan en bloemetjes er op en die liet ik uit het achterraampje wapperen in de wind. Mijn vader verbood me dat steeds maar ik deed het stiekem toch. En toen waaide hij opeens het raam uit, zoals mij voorspeld was. Ik heb het nooit verteld. 
Het liedje had dat jaar  meegedaan aan het songfestival en of het gewonnen had weet ik eigenlijk niet eens en bovendien heb ik het bijna nooit meer op de radio gehoord. Er komt wel een naam bovendrijven: France Gal?! En dan kan ik dat natuurlijk zo opzoeken maar ik wil het eigenlijk liever gewoon zo laten. Niet iedere kennis draagt bij tot een groter geluk.

Pas vele jaren later kwam daar nog een ander nummer bij: 'Paris 's éveille' klonk op uit een openstaand venster toen ik op de tweede dag van onze vakantie ergens in de buurt van Metz vanaf de camping naar de bakker wandelde. Op dat moment schoot ik in vakantiestand. En altijd als ik dat liedje hoor, dat zie ik mezelf daar weer lopen. Ik kan alleen niet uitstaan dat ik de camping niet meer weet. Toch maar weer eens dezelfde route rijden, dan komen we hem vast wel tegen...!

zondag 17 augustus 2014

Kamperen III




Vroeger kon je nog wel eens lachen op een camping. Er arriveerden altijd mensen die overduidelijk nog nooit gekampeerd hadden en ook thuis niet even de moeite hadden genomen hun bungalowtent een keertje op te zetten. Dan hadden ze zo slim kunnen zijn de bij elkaar horende stokken te nummeren dan wel van gekleurd tape te voorzien en was hen een hoop leedvermaak bespaard gebleven. Maar goed,  het kon ook leiden tot een enorme verbroedering, want  er zijn maar weinig mensen zo hulpvaardig als kampeerders.
Vaker leidde het tot uiterst pijnlijke echtelijke ruzies, huilende kinderen en een withete papa, want hij was al zo moe van dat hele eind rijden.  Je hoorde dan hoe het kleine woordje ‘jij’ met héle verschillende intonaties kan worden uitgesproken. Eens waren wij, warm en droog in onze caravan, getuige van het opzetten van zo’n gevaarte in de stromende regen. Toen alles na drie uur in elkaar zat stond de tent half op de weg. De kampeerders hebben die nacht in een hotel doorgebracht.

Tegenwoordig is er niet zoveel te lachen meer. De camping wordt bevolkt door de Witte Vloot van de Gouden Generatie: Tachtigers die hun minstens 7 meter lange camper dankzij uitgekiende boordcomputers precies op de plek krijgen waar ze hem hebben willen. Ze hebben alles bij zich, hun schotels rijzen automatisch op in de goede richting en ze kijken niet met ons, het gewone volk, in de bar naar de wedstrijd. Als ze van de camping af gaan blijven hun tafeltje en stoeltjes op ze wachten, want ze willen wel op dezelfde plek terugkomen! Ze zijn dan verder zo over de dag wel druk in de weer met emmertjes en kleine wasjes. Zodat het toch een beetje lijkt op kamperen, wat ze doen. En ik bekijk dat dan allemaal, vanuit mijn caravan achter de laptop.


Naober column 15-8

Kamperen II

Toen de kinderen nog  klein waren gingen we kamperen bij de boer. Onze kinderen groeiden weliswaar op op het Noordhollandse platteland, maar laten we eerlijk wezen: het was ook niet duur, zo’n boerencamping en dat is voor een jong gezin altijd meegenomen. En zo trokken we naar een plek  tegen de Duitse grens in Twente. Na twee nachten verkasten we naar een andere plek op de ruime camping, want we stonden bij de heersende wind in de lucht van de kalvermesterij. Maar daarna beviel het uitstekend. Er was een fietspad langs de grens waar onze dochters geen genoeg van konden krijgen: ze stapten steeds af om met hun ene been in Nederland en hun andere in Duitsland te staan. Er stond een grote kersenboom waar iedereen naar behoeven een schaaltje kersen van mocht plukken. En toen het heel warm werd zette de boer een stel strobalen in een vierkant, sleepten we er met z’n allen zwart landbouwplastic in, legden de slang er in en stond er een heus zwembad. Vervolgens stortte hij nog een berg zand en hadden we strand. Heerlijk, allemaal.
Op een dag kwam er een jong gezinnetje op de fiets aan op de camping. Kindje voor, kindje achter, aanhanger voor de bagage: een mooi beeld. Papa zette een tentje op zo ver mogelijk bij iedereen vandaan. Mama vond het niet goed dat de kindjes in het zwembad gingen. En ze mochten ook niet in het zand spelen. Wij hadden onze conclusie gauw getrokken: lui uit de stad. Overal vies van. ’s Avonds, rond een uur of acht, klom pa met een blauwe emmer in de kersenboom en plukte er in een uur tijd alle kersen die er nog hingen af. Verbouwereerd keken wij toe. De volgende ochtend vertrok het spul weer, emmer met kersen in de bagagekar. Voor onze kinderen een mooi, opvoedkundig voorbeeld. Maar voor de hunne?

Naober column-24-7

Kamperen I

Wij kamperen deze zomer in de Perigord Noir, op een camping aan de Dordogne. Ik vind kamperen leuk en vooral om wat er op zo’n camping te zien en daar omheen te fantaseren is.  Wij staan een beetje in het midden en hebben aan alle kanten  uitzicht. Na een paar dagen heb je een beetje in beeld wie bij welke caravan of camper hoort en wat de gewoontes zijn.  Zo komt  buurman van twee plekken verderop tijdens ons ontbijt  met een flinke closetrol en een boek onder de arm voorbij. Hem noemen we de Plezer. De bleke Zweedse van verderop komt iedere ochtend langs met een enorme beautycase en keert een uur later terug als Meta. En dan hebben we Ober, die zijn teiltje afwas hoog op de vijf vingers van zijn rechterhand behendig met gezwinde pas vervoert.
Vooral tot de verbeelding sprekend is de altijd aanwezige eenzame kampeerder. Hij  arriveert ‘s ochtends vroeg, pompt zijn luchtbed op en gaat slapen tot een uur of twaalf. Dan zet hij, zo te zien voor het eerst, zijn tentje op. In zijn Clio of 207 ligt de bagage hoog opgetast. In de dagen daarna wekt hij de indruk het geweldig naar zijn zin te hebben. Hij kookt eten in een rood pannetje op een eenpitter, rookt een sigaretje, stapt in zijn auto, rijdt weg en is binnen de kortste keren weer terug. Soms blijft hij lang in zijn auto zitten met draaiende motor. Hij praat op luide toon tegen zijn mobiel, het is onduidelijk of die ook wat terugzegt. Hij zit met een roseetje in de bar naar voetballen te kijken en ziet er heel onschuldig uit.
Net komt hij aanrijden, hij is maar even weg geweest. ‘Weer één omgelegd,’ constateert Hoofd Observatie, opkijkend van zijn boek. Natuurlijk, dat is het! Wij noemen hem Calimero.

zondag 10 augustus 2014

Bramen



Overvloedig, de bramenoogst dit jaar. Dus vanmiddag toch maar weer in de verwerking. Bramenlikeur in oprichting, bramengelei gemaakt en dan volgt ook nog de bramensiroop. Mixt zo heerlijk met het appelsap van onze boomgaard. Over dik twee weken gaan we al voor de eerste keer weer 'versappen' bij de mannen van Mobipers. Vijf liter vacuümpakken gepasteuriseerd sap met een kraantje, waaruit je maandenlang heerlijk biologisch sap kunt tappen van oude appelrassen. Wij drinken het dagelijks, ook bij de lunch, we zijn geen melkdrinkers. We verkopen de pakken voor 9 euro, mocht je belangstelling hebben.




Regelmatig speur ik op internet naar recepten of 'hoe doe je dat's' en het blijft me verbazen hoe onvolledig recepten doorgaans zijn. In de beschrijving verschijnt opeens een ingrediënt dat niet in de lijst staat, men heeft het over: een mespunt zout, kaneel en nootmuskaat: is dat dan één mespunt met deze drie benodigdheden of gebruik je drie mespunten? Dat lijkt me nogal van invloed op de smaak! En zo zijn er nog véél meer voorbeelden.


Nu heb ik me weer wild gezocht hoe je uitrekent op welk alcoholpercentage je uitkomt als je met 96% consumptiealcohol werkt voor het maken van likeur. Niet te vinden, ja, opeens gaat het dan over het maken van likeur van vruchtenSAP.  Het is nl. zo dat je de bramen na verloop van tijd uit de vloeistof zeeft en je dus netto minder overhoudt.  Ik heb het dus maar weer geheel met de natte vinger gedaan, een flinke weckpot 3/4 gevuld met bramen, 200ml suikerstroop toegevoegd en tot de rand afgevuld met de alcohol. En dan staat er: Zet vijf weken weg op een donkere plaats of: Zet  een week weg op een zonnige plek. AAARRGGH!
Ook hier dus weer: zoek het maar uit. Als er geen zon is houdt het toch op, natuurlijk.

En dan al die adviezen over hoe je potten en deksels schoon te maken. Er zijn types die het hebben over drie keer wassen met kokend sodawater en dan nog 20 minuten uitkoken - hoe milieuvriendelijk is dat?!
Dat soda, zo grappig dat men in een tijd van afwasmachines en uitstekende afwasmiddelen teruggrijpt naar waar onze oma's alles mee deden - omdat er verder niks was!

Mijn potten komen uit de afwasmachine, ik berg ze op (deksels los) en voor gebruik controleer ik de deksels of er nog genoeg compound in zit en er geen roestplekjes te zien zijn. Dan kook ik ze nog even in een steelpannetje uit. De potten spoel ik nog één keer om en vul ze dan met jam/gelei. Deksels er op, tien minuten op hun kop zetten, omdraaien en als het goed gaat hoor je dan dat heerlijke vertrouwde plopgeluid van de zich vacuüm trekkende deksels. Klaar! Van alle honderden potten jam die ik in mijn leven gekookt heb, misschien wel duizend, heb ik er één keer één met schimmel aangetroffen.

Op Hobbyhandig.nl schrijf ik tegenwoordig ook een blog over alle 'creatieve' dingen die ik doe onder de noemer  't Opkamertje. Daar staat een verslag over de komkommertijd. En voor Naober heb ik ook alvast weer wat columns voor op de plank geschreven. Die ga ik met ingang van heden na verschijnen ook op dit blog plaatsen.

Goed. Dankzij al deze huisvlijt heb ik de afgelopen week geen letter voor 'Storm', de opvolger van Zeven dagen op papier kunnen zetten. Maar.....wel heel veel over nagedacht. En jongste dochter M. is weer veilig thuis na een half jaar Mexico en dat geeft ook wel weer rust.




zondag 3 augustus 2014

Fusie

Vandaag heb ik mijn blog: belloo.blogspot.com  samengevoegd met deze. Ik vond het steeds moeilijker te bedenken welke tekst waar moest en zo ben ik er in één keer klaar mee!

Daarnaast ben ik sinds kort 'Sterblogger' op www.hobbyhandig.nl.  Daar schrijf ik over mijn andere creatieve uitingen, maar dat wil niet zeggen dat ik dat zo nu en dan hier ook niet doe ;-)
Want ik ben er vandaag b.v. best trots op dat ik mijn South Bay omslagdoek af heb!


Gehaakt met Phildar Coton 3, heerlijk spul om mee te haken.


Bezig zijn met haken is voor mij de manier om tegelijkertijd na te denken over mijn boek(en). En het is een geweldig tijdverdrijf als je lange stukken in de auto zit (naast de bestuurder ;-))  Ik moet nu dus weer op zoek naar een patroon dat ik én redelijk gedachtenloos kan uitvoeren én ik weer een half jaar mee zoet  ben én dat nog enig nut heeft ook. En niet alleen uit stokjes bestaat, want daar krijg ik soms wel een kunstkop van. Dus als je een suggestie hebt.....?

Ik ben gek op Poppenhuizen & Miniaturen! Wil je deze button ook? Kopieer hem in je HTML code van je blog en hij staat er op!

dinsdag 22 juli 2014

Signeren


Donderdagmiddag a.s. signeer ik 'Zeven dagen in juli' bij DeNegro Readshop in Bathmen, tussen 17 - 18 uur.

Ik ga natuurlijk wel weer geheel in Lavendelstijl! 
En voor de kopers is er zo lang de voorraad strekt nog een kleine attentie.
Via bovenstaande link kun je hem ook voor de e-reader bestellen. 

maandag 21 juli 2014

Verschillen


In Frankrijk praten benzinepompen tegen je en kan het gebeuren dat je koffiedrinkend in het lokale dorpscafé aan de overkant een dromedaris in een tuin voorbij ziet wandelen. En dan die lantarenpalen. Waar een Frans dorp zich in onderscheidt, is zijn straatverlichting, zijn laatste redding als het met het aantal bloemetjes dat ‘Village Fleurie’ aan moet duiden wat te wensen overlaat.

‘Composez votre code confidential’ beveelt een luide damesstem bij de zelftank van LeClerc en eigenlijk verwacht je dan dat wanneer je dat doet ze het cijfer voor cijfer na zal vertellen dus blijft je vinger even aarzelen na het intoetsen van het eerste getal. Dat gebeurt gelukkig toch niet. Waarschijnlijk is deze mondelinge behulpzaamheid bedoeld voor analfabeten, want blinden zie ik nog niet direct autorijden.

Wat die dromedaris betreft, er lopen ook een kameel, een paar ezels, twee rendieren en wat walibi’s in Villers-en-Ouche, een verder weinig opzienbarend Normandisch dorp in de Orne. Hun eigenares verhuurt ze voor evenementen in de ruime omgeving.  Ruim 800 inwoners heeft het dorp, er zijn een slager, een bakker en dus een café Tabac met een kruidenierswinkeltje er aan vast. De slager verkoopt sinds kort ook wat groente en fruit en tot vorig jaar was er ook de Quincaillerie van Madame de Pape: het type Winkel van Sinkel waar onvoorstelbaar veel te koop is behalve dat wat jij nodig hebt. En dan is er de Manoir, waar je een paar dagen per week uitstekend Italiaans kunt eten, klaargemaakt door Nicole en haar tanige Italiaanse moeder. Zus Barbara exploiteert de manege, waar altijd van alles te doen is. Nagenoeg ieder kind uit het dorp rijdt paard, want andere sporten hebben ze er niet. 
Tenslotte is er nog een heus Chateau in het dorp, een 17de eeuws paleis met fraaie tuinen, in privébezit. In de zomermaanden kan het door de week ’s middags bezichtigd worden. Je krijgt dan een rondleiding, in het Frans. Als er kleine Franse kinderen bij zijn zwijgen die bewonderenswaardig lang, de hele tour. Mochten ze probéren iets te zeggen, is een strenge blik voldoende. Hoe doen ze dat toch, die Franse ouders?


En die lantarenpalen, op de terugweg besluit ik de volgende keer wat foto’s te maken. En als u nog gaat, let er eens op. Zo mooi! En onderscheidend!

woensdag 16 juli 2014

Vakantie

Vreemd genoeg kennen de Fransen de uitdrukking: ‘Leven als God in Frankrijk’ niet. En in het Engels is het niet God, maar de Koning die zo leeft. Frankrijk scoort laag in Europese ‘bewonerstevredenheidsonderzoeken,’ véél lager dan Nederland. Onbegrijpelijk.
De afgelopen vier weken hebben wij echter weer behoorlijk genoten in dit land dat zoveel te bieden heeft. De prachtige regio Perigord Noir was voor ons een aangenamer verrassing en er is daar alles aan gedaan het de toeristen zo goed mogelijk naar de zin te maken. Dat heeft natuurlijk ook weer zijn schaduwkanten, want het is er druk en in het hoogseizoen vast gewoon overvol te noemen, want iederéén wil natuurlijk wel iets moois zien en beleven.
Dan is zo’n weekje La Noblet goed om weer een beetje af te kicken: hier rijd je op zondagochtend naar een dorp 30 km verderop voor een Vide Grenier en dan kom je één auto’s tegen. En de grote markt in L’Aigle is er echt voor de hele regio en je wordt er niet doodgegooid met alle mogelijke nutteloze hebbedingen en semi-kunstenaars die je op de markt in Sarlat ziet. En dat terwijl het hier ook mooi is, maar op een heel andere, minder overdonderende manier.









Maar goed, ook hier in La Noblet neemt het gewone leven alweer een aanvang als ik in wat vroeger de badkamer was en nu een wat onduidelijk bijkeukentje graag een nieuw fonteintje geïnstalleerd zag ( dat we overigens al tien jaar op zolder klaar hadden liggen). Met zijn gebruikelijke voortvarendheid pakt Hoofd Waterwerken dit project aan en dan springt na flink wat graafwerk de hoofdaanvoer waterleiding uit elkaar en zitten we om 17.45 ’s middags zonder water. Creatief als Hoofd Waterwerken en Hoofd Boer samen zijn sluiten ze de boel tijdelijk aan met een stukje slang, een gardenakoppeling en wat slangenklemmen. En het werkt, als de hoofdkraan, die op een kilometer in een bocht van de weg ligt, weer aan gezet wordt. Gelukkig maar, want Hoofd Waterwerken is uit deze hele escapade nogal bemodderd tevoorschijn gekomen dus een douche is eigenlijk wel nodig.



Het hele waterleidingsysteem blijkt met stukjes en beetjes aan elkaar geknoopt te zitten en het pijpje waardoor het water nu naar boven naar de douche gaat is ongeveer 12 mm in doorsnee, hetgeen meteen verklaart waarom er maar weinig druk is. Dit moet anders. Het ligt nu toch al half open, dus dan maar helemaal. Het wordt weer een hele studie en deze keer tappen we voordat het water er weer af gaat voor de zekerheid maar even een paar emmers voorraad. ‘Even een fonteintje ophangen,’ moppert Hoofd Waterwerken. Op mijn voorzichtige suggestie hier misschien toch een professional aan het werk te zetten wordt schamper gereageerd. Die pro heeft immers dat geknoei met die kleine pijpjes aangelegd! Hoe dit verder af gaat lopen….






Ondertussen schrijf ik tussen het bramen afknippen en onkruid wieden




 en alle andere dagelijkse klussen aan het boek dat ik al af had maar waar ik niet tevreden over was voordat  ‘Zeven dagen in juli’ verscheen. Ik heb het nu denk ik voor de vijfde keer gedeeltelijk om gegooid en nu komt er een lijn in waar ik wat mee kan. En ondertussen heb ik ook nog even een novelle geschreven, ‘Kwijt.’ Ik denk er nog even over na wat ik daarmee doe, misschien volgen er nog wel meer verhalen, dan kunnen ze in een bundel. Het is zeker zo dat de positieve reacties op ‘Zeven dagen’ erg stimulerend werken om met schrijven door te gaan.

Gluren naar de (camping)buren... Recensie geslaagde debuutroman 'Zeven dagen in juli' @DienkeCazemier op Dizzie.nl bit.ly/1sygJHO is natuurlijk een recensie om heel blij mee te zijn!

woensdag 18 juni 2014

Sollicitatie


Geachte mevrouw de voorzitter,

Hierbij solliciteer ik naar de functie van ombudsvrouw van ons prachtige land.

Ik heb ruime ervaring op tal van gebieden, van verkeersdeelnemer tot lobbyist, van manager van een levendig huishouden, het zonder fraude in stand houden van een eigen bedrijf tot het aansturen van personeel en vrijwilligers. Ook houd ik erg van creatieve dingen doen en verbouw ik mijn eigen sla en sperziebonen.

Afgezien van een paar verkeersovertredingen, die dan m.n. het overtreden van de snelheid betroffen met gemiddeld 6 km per uur, ben ik van absoluut onbesproken gedrag. Ik heb zelfs wel eens iemand in een taxi gezet zonder aanzien des chauffeurs en ik heb  niks met derivaten, eerlijk gezegd weet ik niet eens precies wat dat zijn. Ook had ik geen bijbaan in de raad van bestuur van de frisdrankenindustrie toen er over afschaffing van het statiegeld beslist moest worden.
Ik heb geen Maserati (gehad) en er zelfs nog nooit in gezeten (echt waar niet). Ik heb ook geen werknemers gehad van wie ik de pensioenpremies niet heb afgedragen en ik heb ook geen overheidssubsidie gebruikt om een sexlijn mee op te zetten.

Mijn bescheiden werkzaamheden hebben zich grotendeels afgespeeld in de wereld van poppenhuizen en miniaturen, die natuurlijk ook zijn wespennesten kent maar wij ons toch overwegend bezig houden met overzichtelijke en beheersbare zaken en een zeer brede verscheidenheid aan mensen.  Ik kom momenteel rond van mijn verdiensten als redacteur van het tijdschrift P&M, internetcolumnist voor Naober en de minimale royalties van een roman die ik heb geschreven, plus het onvolledige  pensioen van mijn man die er op 60 jarige leeftijd na bijna 40 jaar trouwe dienst bij zijn werkgever is uit gewerkt.

Samen met een heleboel andere verstandige mensen in mijn prachtige woonplaats Bathmen hebben we al jaren ingezien dat er helemaal geen groei in het goedervervoer zit dus dat er ook geen extra sporen nodig zijn. Tot welk verrassend inzicht onze staatssecretaris na een hoop gedoe nu ook is gekomen, dus misschien heeft ze toch een beetje geluisterd!

Tenslotte kunt u er zeker van zijn dat de bedrijven waar ik voor werk me geen afscheidspremie van 300 000 euro gaan betalen, (wat natuurlijk jammer is want dat heb ik best verdiend)  dus ook daarmee kan ik u niet in verlegenheid brengen. Kortom: de ideale kandidaat! En ook nog vrouw! En heel erg diplomatiek!

Ik wil wel graag hier blijven wonen als ik word aangenomen, maar ik neem aan dat er wel iets te regelen valt bijvoorbeeld een auto met chauffeur die mij dagelijks naar Den Haag heen en weer rijdt. En iemand om mijn tuin te onderhouden. En dan zou het ook wel fijn zijn als er dagelijks een goede maaltijd gekookt wordt. Dit lijken mij toch allemaal minimale voorwaarden voor het uitoefenen van deze prachtige functie! En wat de verdiensten betreft, daar komen we ook vast wel uit.
Ik zie uit naar ons gesprek!



Hoogachtend,


zaterdag 14 juni 2014

Promotie

De afgelopen weken ben ik druk bezig geweest met de promotie van 'Zeven dagen'. Het is een hele toer jezelf te 'verkopen' maar ik ga gestaag door en het begint zijn vruchten af te werpen. Zoals verwacht verkoopt het e-book het  beste .

Vanaf volgende week is de paperback ook verkrijgbaar bij de Readshop in Bathmen en ik neem er ook gewoon een paar mee op vakantie! Je weet nooit, hoe une vache een haas vangt!

Daarnaast moet ik een heel stel columns in het 'voren' schrijven omdat ik nog steeds van plan ben op vakantie me weer op mijn nieuwe boek te storten. Natuurlijk is er tegenwoordig overal wifi maar de vraag is wel hoe blij je daarmee moet zijn als je op vakantie bent. Ik heb afgelopen week zegge en schrijve anderhalf uur in mijn huisje gezeten. Wat een rust!

En voor P&M moest natuurlijk van alles af, interviews en foto's en het nodige geknutsel.

En tenslotte ben ik vreselijk crea bezig geweest met de naaimachine, van alles en nog wat voor de caravan genaaid en ik wilde ook een nieuwe tas, dat is dan uiteindelijk vandaag gelukt. HobbyHandig heeft een 'sterblog' voor me aangemaakt, maar of ik dáár nog aan toekom....


Gelukkig had ik ontzettend veel energie, soms heb ik dat, zal wel iets hormonaals zijn, ik maak er altijd maar flink gebruik van ;-) 

Maar goed, de laatste dagen voor de vakantie stort ik me op de tuin en wat er zich nog meer voordoet.

woensdag 28 mei 2014

Wáár te koop?!

Werkelijk héél dom van mij om niet te vertellen hoe je nu aan het boek kunt komen: het snelst gaat het via deze link:  Zeven dagen dan kom je rechtstreeks bij de paperback. Je kunt ook kiezen voor het e-book!
Ook bij Boekhandel Praamstra is het te koop.



En als je het uit hebt en je vond het de moeite van het lezen waard, dan kun je ook een recensie achterlaten op dezelfde link. Of mij persoonlijk mailen op het adres in de facebook-badge.

zaterdag 24 mei 2014

Boekpresentatie

Vanmorgen was het dan zo ver, de officiële presentatie van 'Zeven dagen in juli.' Van de week trof ik een prachtige lavendelkleurige jurk die op me hing te wachten in de Kringloopwinkel en met nog een paar schattige witte schoentjes & bijpassende nagellak was mijn outfit compleet (dit zijn nu precies de dingen die ik niet in mijn boek schrijf, geneuzel over wat iemand draagt ;-)). Maar goed, het hoorde er een beetje bij, de Provençaalse sfeer.

Van heinde en verre kwamen mensen naar Boekhandel Praamstra om getuige te zijn van de 'te waterlating' van het boek. Zó lief en ook zulke onverwachte gasten, zoals nichten Janneke en Ina en neef Arnold en Wilma. Facebook is echt een verbindende factor en dat heb ik vandaag maar weer eens bewezen zien. Zelfs mensen die je anders van je lang zal je leven nooit ontmoet zou hebben, zoals Reina die ik interviewde voor P&M en die in Haarlem in de trein stapte om in Deventer mijn boek te komen kopen! Te gek, toch! En natuurlijk dorpsgenoten en overige vrienden & familie. Echte 'vreemden' waren er niet, kennelijk voelen zich die niet door een uitnodiging aangesproken  ;-)







CJ hield een gloedvol betoog voor de reguliere boekhandel (terecht) en sprak zich zeer lovend uit over mijn boek. Daar was ik echt heel blij om: we hebben het hier wel over het oog van de meester!







Grietje en Beppy hielden zich bezig met de catering



Ik vertelde hoe het zo gekomen was. Daar zal ik nog eens een aparte blog aan wijden.


De Groningse nichten en de bloemen van Di



En toen mocht ik echt signeren met mijn mooie pen. 
Daarna gingen we lunchen met familie en een beetje bijpraten.

Nu is mijn boek gelanceerd en is het niet meer 'van mij' alleen. Ik ga gewoon door met het volgende boek. Eigenlijk ben ik met twee boeken bezig, die heel verschillend zijn. En zien hoe we de publiciteit rond 'Zeven dagen' aan de gang kunnen houden....!

Iedereen die er vandaag was en ook iedereen die er niet was maar lieve kaarten, mails & via FB reageerde: hartelijk dank! Degenen die een boek bij mij in bestelling hebben: het komt er volgende week aan!



dinsdag 20 mei 2014

Puntjes op de laatste loodjes

Nakijken, corrigeren, bladzijden terugslaan, juni in juli veranderen, moet daar wel een komma, klopt dat Frans wel, doet een airco het wel als de moter niet draait, dit lijkt me een nieuwe alinea, waarom schiet dat tussenkopje steeds een paar regels door - ojee, het blijkt nog weer een taaie klus het boek nogmaals te (her)hercorrigeren.

Maar Nu is het er dan Bijna. Ik heb een paar exemplaren laten komen na de proefdruk en op wat kleine indelingswijzigingen na laat ik het zo. Maar gelukkig kun je met dit systeem gewoon je boek weer even uit de verkoop halen, de verbeteringen aanbrengen en het weer opnieuw uploaden. Maar:  je kunt het ook overdrijven. Zoals een kennisje dat me hielp schilderen bij een verbouwing en ondersteboven onder een vensterbank op haar rug  lag om rechts achter de verwarmingsbuis ook nog even wat te kwasten. Consciëntieus natuurlijk, maar volkomen onnodig.



      Dus dit wordt 'm dan.

      De officiële presentatie vindt op 24 mei plaats bij Boekhandel Praamstra in Deventer, om 11 uur. Je bent daar natuurlijk van harte welkom!

En dit kreeg ik voor Moederdag: en echte Signeerpen. Hij schrijft als een zonnetje. Nu maar hopen dat de boeken op tijd worden afgeleverd ;-)



     Vanmorgen naar Deventer gefietst, jawel, voor overleg met Paula & CJ van Boekhandel Praamstra, één van de mooiste boekhandels van ons land. We gaan er een klein feestje van maken!

dinsdag 29 april 2014

Klaar!


Sinds mijn laatste bericht zijn de zaken wel wat in een stroomversnelling gekomen. Na urenlang speurwerk heb ik er op dit moment voor gekozen mijn boek 'Zeven dagen in juli' (dat wordt 'm dan)  uit te geven bij Bravenewbooks.  Vervolgens ben ik er uuuuuren mee bezig geweest er een gecorrigeerde PDF van te maken.

Over al die zelfwerkzaamheid moet ik natuurlijk niet zeuren, ik wilde het ook helemaal zelf doen. Morgen krijg ik het gedrukte Echte Boek, het proefexemplaar, in handen. En dat moet dan nog een keer door de molen. Inmiddels ken ik de tekst bijna uit mijn hoofd en begin me, zoals dat dan gaat, af te vragen of het eigenlijk wel de moeite waard is, allemaal. Want het is wel duidelijk dat er in de prijsopbouw van zo'n boek maar een klein stukje gereserveerd is voor degene die al het werk gedaan heeft ;-) Overigens komt het boek uit in print en als E-book.

En waar gáát het over....?

 

Wat een ontspannen vakantie op een kleine dorpscamping in de Provence had moeten worden, verandert  door een onverwachte gebeurtenis. Ten gevolge hiervan raken de levens van - niet alleen -  de vakantiegangers voor altijd met elkaar verweven.

Of:
Als Merel Landsdaal met haar man Alex gaat kamperen op een camping municipal in de Drôme Provençale, kan zij niet vermoeden dat haar leven binnen enkele dagen een volkomen andere wending zal krijgen. 

Is deze tekst spannend genoeg? Wil je het nu lezen? Van die dingen....

Ik ben nu een marketingstrategie aan het bedenken en denk aan een boekpresentatie in, waar anders, mijn mooie huisje in de boomgaard? Of geen boekpresentatie? Alles via internet, social media, e-mail?  We gaan het zien!

Puberteit





Ze is er in één dag in geschoten, onze Ronja, in de puberteit. Op de dag af vijf maanden oud begon het Grote Slopen. Moesten eerder sommige graspollen in de tuin het al ontgelden, nu is er helemaal niets meer veilig. Mijn voornemen de border opnieuw te beplanten heb ik maar een half jaartje uitgesteld. Dat kan in november ook nog wel. Want ik zie het helemaal voor me: aan de voorkant poot ik de vaste planten en aan de achterkant scheurt het kleine monster ze er weer uit.




Laat vooral niks op de tafel staan en vooral geen vers gesmeerd boterhammetje met kaas: nauwelijks ben je naar de keuken heen en weer gelopen om thee in te schenken of het boterhammetje is van je bord verdwenen. Leuk boeketje lelietjes-der-dalen op tafel? Ronja vindt er niks aan. Net heb je de ene rommel opgeruimd of daar komt ze voorbij gedraafd met de plumeau overdwars in haar bek. En heb je haar die weer weten te ontfutselen dan bespeurt ze de kat in de vensterbank en moet die het ontgelden. Wat een geduld, overigens, die Spookje! Ze laat veel, héél veel toe. Maar heel zelden hoor ik een gepijnigd gepiep van Ronja. Sinds ze mijn favoriete oogmake-upkwastje heeft fijngekauwd hebben we nu heel goed afgesproken: alles moet buiten hondbereik worden opgeruimd. Het monster zal het maar in haar hoofd krijgen de camera van tafel te sleuren.

Van de week hadden we een dag regen en dan willen onze dames niet naar buiten, want nat worden, bah, daar houden ze niet van. Met als gevolg een voortdurend gedribbel, op de bank, van de bank, onder de bank, op schoot, van schoot, gek werd je ervan. Dus toen het om zes uur droog was gauw naar buiten. Dan duurt het maar even of ze krijgt de puppykolder: door de wei in steeds kleinere bochten keihard rennen. Goed zo, even wat kilometers maken en dan komt er daarna vanzelf rust. Stiekem denk ik wel eens dat dat met onze ADHD kindertjes ook het geval is. Ze moeten kilometers maken, hun tomeloze jongemensen energie kwijt en hoe doe je dat als je niet naar buiten kunt?

 

Inmiddels is er van haar doos alweer een flink stuk minder. Hij wordt nu niet meer gebruikt om in te liggen, want Ronja is nu net zo groot als haar moeder - grote kans dat ze haar nog inhaalt, qua hoogte. Ze moet 's nachts nog steeds in de bench. In de woonkamer plast/poept ze al twee maanden niet meer, maar de serre hoort kennelijk nog steeds bij 'buiten.'

Maar verder is ze echt héél erg lief. Ze luistert goed en kan ook al zit&blijf. Ach, en verder: het is onze vijfde pup  die we meemaken en dan weet je het wel zo'n beetje. Niks om je echt druk over te maken, alles gaat  vanzelf voorbij en als ze een jaar of twee zijn zijn ze 'klaar.' Net mensen, eigenlijk ;-))